De zoektocht naar financiering
De komende hoofdstukken beschrijven de zoektocht van ondernemers naar externe bedrijfsfinanciering. Deze zoektocht is een proces dat uit verschillende stappen bestaat. Keuzes en afwegingen die bedrijven in iedere stap maken, komen aan bod. Dit hoofdstuk is de leeswijzer tot die zoektocht. Het staat stil bij de manier waarop de rest van de monitor is opgebouwd, bij de onderzoekspopulatie en de verschillende typen bedrijven die worden onderscheiden. Dit hoofdstuk neemt ook al een voorschot op de belangrijkste uitkomsten en sluit af door de beschikbaarheid van externe financiering in perspectief te plaatsen ten opzichte van andere uitdagingen voor de bedrijfsvoering.
3.1Het aantrekken van financiering als proces
In deze monitor wordt het gehele traject van behoefte tot daadwerkelijk aantrekken van externe financiering beschouwd als een proces dat uit een aantal stappen bestaat. Als eerste is er een mogelijke behoefte aan financiering. Als tweede is er de fase van oriëntatie. Ondernemers met een serieuze behoefte zetten stappen om informatie in te winnen over hun mogelijkheden. Als derde volgt een echte aanvraag als die kansrijk lijkt tijdens de oriëntatie en als vierde is er de uitkomst van de aanvraag. Die vier stappen hebben in deze monitor allemaal betrekking op de periode van 1 juli 2021 tot 1 juli 2022. Tot slot is er nog een vijfde stap: de verwachte behoefte aan financiering in de toekomst. Het gaat dan om de periode 1 juli 2022 tot 1 juli 2023. Dit gehele proces ziet er als volgt uit:
Het gaat in deze monitor steeds om nieuwe, externe financiering. Dat zijn alle vormen van vreemd vermogen en extern eigen vermogen. Voorbeelden van extern eigen vermogen zijn crowdfunding met aandelen of private equity. Het gaat dus niet om intern eigen vermogen. Dat is financiering uit het bedrijfsresultaat of als een ondernemer beroep doet op zijn of haar eigen middelen.
Steeds specifiekere resultaten verder in het proces
Niet elk bedrijf heeft behoefte aan externe financiering. Niet alle bedrijven met een financieringsbehoefte gaan ook daadwerkelijk op zoek of doen een aanvraag. Er is daarom sprake van een trechterwerking waardoor er in iedere stap minder bedrijven overblijven. In termen van de enquête waar de monitor op gebaseerd is: vragen worden steeds specifieker naarmate het proces van de zoektocht vordert en de steekproef wordt dus steeds kleiner.
Van de onderzoekspopulatie heeft 16 procent een financieringsbehoefte. Van die bedrijven met een financieringsbehoefte verkent 79 procent ook echt de mogelijkheden om financiering aan te trekken. De relevante populatie is in dat geval dus de groep bedrijven met een financieringsbehoefte. Het is ook mogelijk om bedrijven die zich oriënteren te relateren aan de totale populatie. Op deze wijze uitgedrukt, heeft 13 procent (16 procent * 79 procent) van alle bedrijven zich georiënteerd op financiering. Dat ziet er als volgt uit voor het mkb in de business economy:
3.2Beschrijving onderzoekspopulatie
De hoofdpopulatie van de monitor bestaat uit alle bedrijven in het mkb in de business economy. Het mkb bestaat uit bedrijven met minder dan 250 werkzame personen. Er wordt daarnaast een ondergrens van 2 werkzame personen gehanteerd; zzp’ers behoren dus niet tot de onderzoekspopulatie. De business economy komt ruwweg neer op de marktgerichte bedrijfstakken (dus bijvoorbeeld zonder overheid) en exclusief de landbouw en de financiële dienstverlening.noot1 Als er in de monitor uitkomsten genoemd worden zonder verbijzondering (bijvoorbeeld naar grootteklasse) hebben ze altijd betrekking op het gehele mkb in de business economy, vanaf 2 werkzame personen. De populatie van de Financieringsmonitor is bepaald op basis van het Algemeen Bedrijven Register (ABR) met als peilmaand mei 2022. Op dat moment bestond het mkb in de business economy met minstens 2 werkzame personen uit 302 000 bedrijven.
Hoewel de landbouw geen onderdeel vormt van de business economy, zijn er soms toch apart uitkomsten voor deze sector opgenomen. De enquête is namelijk wel in die sector uitgezet om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. De resultaten voor de landbouw zijn echter nooit verwerkt in de totaalcijfers. Hetzelfde geldt voor het grootbedrijf dat is opgenomen als benchmark voor het mkb.
Onderzoekspopulatie in beeld
Op het dashboard zijn grafieken opgenomen met de verdeling van het mkb naar bedrijfstak, grootteklasse en bedrijfsleeftijd. Ook zijn grafieken te zien over zes ondernemingstypen en zeven verschillende levensfases, waarbij respondenten hebben aangegeven met welke type(s) en fase zij zich identificeren.
3.3Interpretatie van resultaten in de monitor
De Financieringsmonitor bevat voornamelijk uitkomsten voor het gehele mkb in de business economy. Die uitkomsten zijn gebaseerd op een steekproef onder 10 000 bedrijven in die doelpopulatie, aangevuld met het grootbedrijf en bedrijven actief in de landbouw. Dit leidt tot bijna 5 000 respondenten. Door middel van weging en ophoging zijn de uitkomsten representatief voor de gehele populatie. Er vindt weging plaats naar werkgelegenheid.
Marges
In deze monitor wordt regelmatig de vergelijking gemaakt met cijfers uit de vorige editie van de Financieringsmonitor. De uitkomsten zijn schattingen op basis van de steekproef. Er zit een bepaalde onzekerheid rondom die geschatte waarde. Dit zijn de 95%-betrouwbaarheidsintervallen waarbinnen de uitkomsten vallen. Dat wil zeggen dat bij herhaling van de enquête de geschatte uitkomst in 95 procent van de gevallen binnen dat interval ligt. Marges zijn in de monitor opgenomen voor de vijf voornaamste indicatoren. Het gaat om het aandeel van het mkb in de business economy…
- … met een financieringsbehoefte;
- … dat vervolgens de mogelijkheden verkend heeft;
- … dat vervolgens een financieringsaanvraag heeft gedaan;
- … naar de uitkomsten na een financieringsaanvraag;
- … dat een financieringsbehoefte verwacht in het komende jaar.
In de betreffende figuren in de volgende hoofdstukken zijn marges met gekleurde staafjes aangegeven. Voor alle andere indicatoren in de monitor is deze detailinformatie niet gegeven. Dat is gedaan met het oog op de leesbaarheid. Ook bevatten veel vragen in de monitor veel antwoordcategorieën of is een vraag alleen gesteld aan een specifieke subpopulatie waardoor het aantal respondenten erg klein wordt. Verschillen tussen jaren en groepen bedrijven op deze indicatoren moeten dan ook voorzichtig geïnterpreteerd worden.
Waar de betrouwbaarheidsintervallen van de schattingen voor twee groepen bedrijven of van twee jaren elkaar niet overlappen, bestaat er een statistisch significant verschil. Als er sprake is van een overlap, kan er nog steeds een statistisch significant verschil zijn als de overlap klein is. Daarom wordt steeds berekend of er daadwerkelijk sprake is van een statistisch significant verschil.noot2 Zo is er in figuur 4.1.1 bijvoorbeeld geen overlap te zien tussen de financieringsbehoefte in 2022 van het kleinbedrijf ten opzichte van het microbedrijf, en toont de berekening dus ook een statistisch significant verschil aan. Vertonen de betrouwbaarheidsmarges wel een grote overlap, dan toont deze meting geen statistisch significant verschil aan. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ontwikkeling van de financieringsbehoefte van het gehele mkb in 2022 ten opzichte van 2021 in diezelfde figuur.
3.4Uitdagingen voor bedrijven: toegang tot financiering in perspectief
Toegang tot bedrijfsfinanciering kan een belangrijke voorwaarde zijn voor een bedrijf om te investeren en te groeien, maar het is niet de enige uitdaging waar ondernemers dagelijks mee te maken krijgen. Dit jaar zijn gestegen kosten de belangrijkste uitdaging voor het mkb in de business economy: voor meer dan de helft van de bedrijven (57 procent) is dat in meer of mindere mate het geval. Een jaar eerder was dit nog 39 procent en sinds 2019 schommelt dit rond de 35 tot 40 procent. Deze kostenstijging is ook zichtbaar in CBS-statistieken (CBS, 2022m): in juni 2022 was de inflatie 8,6 procent. In de afgelopen twee edities van de Financieringsmonitor was het coronavirus nog de grootste belemmering voor het mkb. 31 procent van het mkb ervaart nu nog belemmeringen door het coronavirus. Een jaar eerder was dat nog 49 procent. Bij het grootbedrijf zijn de gestegen kosten ook belangrijker geworden ten opzichte van een jaar eerder: in 2022 ervaart twee derde van de bedrijven dit als een belemmering ten opzichte van 36 procent in 2021. Binnen het mkb hebben bedrijven in de nijverheid van alle bedrijfstakken met 66 procent het vaakst last van toegenomen kosten. Deze bedrijven zijn over het algemeen ook energie intensiever dan de dienstensector en energie is sterk in prijs gestegen.
uitdaging-grootteklasse | heel belemmerend | belemmerend | neutraal | niet belemmerend | helemaal niet belemmerend |
---|---|---|---|---|---|
concurrentie | . | . | . | . | . |
mkb | 3 | 15 | 43 | 25 | 15 |
groot | 2 | 22 | 54 | 18 | 3 |
kosten | . | . | . | . | . |
mkb | 14 | 43 | 26 | 10 | 6 |
groot | 12 | 54 | 26 | 7 | 2 |
vraag | . | . | . | . | . |
mkb | 4 | 17 | 34 | 27 | 18 |
groot | 2 | 14 | 35 | 37 | 12 |
financiering | . | . | . | . | . |
mkb | 5 | 10 | 42 | 23 | 20 |
groot | 0 | 1 | 33 | 43 | 23 |
personeel | . | . | . | . | . |
mkb | 20 | 29 | 27 | 11 | 12 |
groot | 29 | 49 | 20 | 2 | 0 |
digitalisering | . | . | . | . | . |
mkb | 1 | 7 | 42 | 31 | 19 |
groot | 1 | 8 | 52 | 35 | 5 |
ketenmacht | . | . | . | . | . |
mkb | 3 | 10 | 45 | 24 | 18 |
groot | 1 | 7 | 54 | 31 | 7 |
regelgeving | . | . | . | . | . |
mkb | 7 | 26 | 41 | 16 | 10 |
groot | 2 | 23 | 56 | 18 | 1 |
internationalisering | . | . | . | . | . |
mkb | 1 | 4 | 49 | 22 | 24 |
groot | 0 | 3 | 45 | 33 | 19 |
verduurzaming | . | . | . | . | . |
mkb | 2 | 10 | 45 | 28 | 16 |
groot | 0 | 10 | 57 | 28 | 4 |
innovatie | . | . | . | . | . |
mkb | 1 | 5 | 51 | 23 | 19 |
groot | 0 | 4 | 55 | 34 | 8 |
coronavirus schulden | . | . | . | . | . |
mkb | 5 | 12 | 29 | 25 | 29 |
groot | 2 | 4 | 25 | 45 | 23 |
coronavirus overig | . | . | . | . | . |
mkb | 8 | 21 | 31 | 20 | 20 |
groot | 7 | 30 | 32 | 24 | 7 |
1) De uitkomsten in deze figuur zijn gebaseerd op alle deelnemers aan de Financieringsmonitor in de business economy, dus ook bedrijven zonder financieringsbehoefte. |
Naast de gestegen kosten kampt het mkb vooral met problemen bij het vinden van gekwalificeerd personeel (49 procent) en met regelgeving (33 procent). Net als bij eerdere metingen is het vinden van gekwalificeerd personeel bij het grootbedrijf zelfs de meest voorkomende uitdaging (77 procent). Deze komt daar vaker voor dan vorig jaar (62 procent). Dit geldt ook voor snelgroeiende bedrijven. Verduurzaming en innovatie worden door een relatief kleine groep bedrijven gezien als uitdaging (respectievelijk 12 en 7 procent).
Toegang tot financiering als obstakel
Voor ongeveer 15 procent van de mkb ondernemers is de toegang tot financiering een belemmering. Dit aandeel is licht gedaald ten opzichte van de vorige meting, toen dit 19 procent was. Hoe kleiner het bedrijf, hoe vaker toegang tot financiering een belemmering vormt. Van het microbedrijf beschouwt 15 procent de toegang tot financiering als (zeer) belemmerend. Bij het midden- en grootbedrijf is dit respectievelijk 10 en 1 procent.
Landbouwbedrijven worden vaker dan bedrijven in de business economy belemmerd door moeilijke toegang tot financiering (26 procent). Ook sociale ondernemingen (22 procent) en startups (30 procent) ondervinden bovengemiddeld vaak problemen met het aantrekken van financiering. Het gaat hier meestal om bedrijven die minder zekerheid over hun toekomst kunnen bieden: ze hebben te maken met onzekere baten of onzekere uitkomsten of hebben een beperkte staat van dienst.
Specifieke uitdagingen als gevolg van het coronavirus
Ondanks dat de tijd van lange lockdowns vanwege het coronavirus inmiddels achter ons ligt, ervaren bedrijven nog steeds belemmeringen vanwege het coronavirus. Deze kunnen zich bijvoorbeeld uiten in een schuldenlast vanwege leningen die in 2020 en 2021 zijn aangegaan. 17 procent van de bedrijven ervaart dit in meer of mindere mate als een belemmering. Dit komt met name voor bij bedrijven in de sector handel, vervoer en horeca (22 procent) en bij sociale ondernemingen (27 procent). Voor het grootbedrijf (6 procent) zijn de gevolgen van de schuldenlast minder vaak belemmerend dan voor het mkb.
Verder geeft 29 procent van de mkb-bedrijven aan dat andere gevolgen van het coronavirus dan een schuldenlast, een belemmering vormen. Dit speelt met name bij het klein- (34 procent) en grootbedrijf (37 procent). Binnen het mkb ervaren met name sociale ondernemingen (36 procent), innovatieve bedrijven (35 procent) en startups (34 procent) de overige gevolgen van het coronavirus als belemmerend.
Meer informatie op het dashboard
Op het dashboard is een grafiek opgenomen over de uitdagingen. Er kunnen door de gebruiker zelf uitsplitsingen gemaakt worden naar grootteklasse, bedrijfstak en leeftijd. Ook de resultaten van eerdere jaren zijn hier beschikbaar.
Noten
De exacte afbakening van de business economy is de SBI-codes B t/m N en 95, exclusief K. Zie onderdeel I.1 in de verantwoording.
Zie de onderzoeksverantwoording voor de formule van de berekening.