Behoefte aan externe financiering
De financieringsbehoefte in het mkb in de business economy is licht afgenomen. Tussen juli 2021 en juli 2022 had 16 procent van die bedrijven behoefte aan externe financiering. Een jaar eerder was dit nog 19 procent. Deze afname is enkel te zien in het micro- en kleinbedrijf. In het midden- en grootbedrijf is de behoefte licht toegenomen. De meest voorkomende reden waarom bedrijven geen financieringsbehoefte hebben, is omdat er geen aanleiding is om nieuwe externe financiering aan te vragen.
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de eerste stap, behoefte, in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.
4.1Behoefte aan externe financiering verder afgenomen
De behoefte aan externe financiering tussen juli 2021 en juli 2022 is weer licht afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Toen had nog 19 procent van het mkb in de business economy financiering nodig, nu is dat 16 procent. Deze afname vindt niet in elke grootteklasse plaats. In het midden- en grootbedrijf zien we juist een toename vergeleken met het voorgaande jaar, waarbij de toename in het grootbedrijf statistisch significant is. De verandering in de andere grootteklassen zijn niet statistisch significant.noot1 De financieringsbehoefte van het microbedrijf ligt aanzienlijk lager dan in andere grootteklassen.
Land | 2022 | 2022, marge (low) | 2022, marge (high) | 2021 | 2021, marge (low) | 2021, marge (high) | 2020 | 2020, marge (low) | 2020, marge (high) | 2019 | 2019, marge (low) | 2019, marge (high) | 2018 | 2018, marge (low) | 2018, marge (high) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Mkb | 16,4 | 14,3–184 | 14,3–184 | 18,9 | 16,3–215 | 16,3–215 | 22,0 | 19,6–245 | 19,6–245 | 19,6 | 17,3–219 | 17,3–219 | 23,6 | 21,0–263 | 21,0–263 |
Bedrijfsgrootte | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . |
Micro | 15,0 | 12,6–174 | 12,6–174 | 18,0 | 14,9–211 | 14,9–211 | 20,5 | 17,6–235 | 17,6–235 | 16,6 | 13,8–195 | 13,8–195 | 22,7 | 19,4–259 | 19,4–259 |
Klein | 21,8 | 18,7–248 | 18,7–248 | 23,0 | 20,2–259 | 20,2–259 | 28,8 | 25,8–318 | 25,8–318 | 30,2 | 27,0–335 | 27,0–335 | 26,6 | 23,6–296 | 23,6–296 |
Midden | 25,9 | 21,9–300 | 21,9–300 | 22,6 | 19,1–261 | 19,1–261 | 29,7 | 25,7–338 | 25,7–338 | 31,4 | 27,4–355 | 27,4–355 | 31,0 | 27,0–350 | 27,0–350 |
Groot | 26,0 | 19,9–322 | 19,9–322 | 17,9 | 12,7–230 | 12,7–230 | 29,7 | 23,6–359 | 23,6–359 | 28,7 | 22,8–346 | 22,8–346 | 23,2 | 17,4–289 | 17,4–289 |
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges. |
De afname in behoefte is binnen de business economy alleen terug te zien in de sector handel, vervoer en horeca en in de zakelijke dienstverlening, maar de afname is niet statistisch significant. Bedrijven in de sectoren landbouw en nijverheid hebben het vaakst een financieringsbehoefte: respectievelijk 23 en 26 procent. Ook vorig jaar had de sector nijverheid het vaakst een financieringsbehoefte.
Ook de financieringsbehoefte van oudere bedrijven (bedrijfsleeftijd 5 jaar of ouder) is iets afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Voor jongere bedrijven (bedrijfsleeftijd jonger dan 5 jaar) is deze juist licht toegenomen en is ook hoger dan die van oudere bedrijven. Het gat tussen jongere en oudere bedrijven is dit jaar daarom toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
Net als vorig jaar kunnen snelle groeiers (38 procent) nieuwe externe financiering het vaakst gebruiken. Ook startups (36 procent) en innovatieve bedrijven (29 procent) hebben relatief vaak een financieringsbehoefte. Zij hebben externe middelen nodig om groei of vernieuwing te faciliteren, beschikken over een kleinere financiële buffer of kennen onzekerheid over toekomstige kasstromen waardoor externe financiering eerder nodig is. Dochterbedrijven (11 procent) hebben het minst vaak behoefte aan extern middelen, net als vorig jaar. Dit type bedrijven heeft makkelijker toegang tot interne middelen binnen het concern. Verschillen in financieringsbehoefte zijn ook terug te zien bij de verschillende levensfasen van bedrijven. Net als in de afgelopen twee jaar hebben bedrijven in de overlevingsfase (41 procent), bedrijven die aan het opschalen zijn (30 procent) of in de uitbreidingsfase (29 procent) zitten het vaakst behoefte aan nieuwe externe middelen.
De financieringsbehoefte hangt, naast verschillen in grootteklasse, sector, type onderneming en levensfase, ook samen met de financiële positie van het bedrijf. Net als de afgelopen jaren hebben bedrijven zónder die behoefte een hogere solvabiliteit en liquiditeit dan bedrijven met een financieringsbehoefte. Ze hebben dus respectievelijk meer eigen vermogen op de balans staan en een gunstigere verhouding tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. Beide verschillen zijn statistisch significant. Hogere liquiditeit en solvabiliteit biedt bedrijven meer mogelijkheden te financieren vanuit eigen middelen op zowel de korte als de lange termijn.
behoefte | Solvabiliteit |
---|---|
Wel financieringsbehoefte | 34,3 |
Geen financieringsbehoefte | 57,7 |
Bron: CBS, Financieringsmonitor, NFO en SZO. | |
1)De mediane solvabiliteit is berekend op basis van gewinsorised data. |
kort vreemd vermogen)Verberg tabel4.1.2b Mediane liquiditeit naar financieringsbehoefte, 20201) (ratio vlottende activa /
kort vreemd vermogen)
behoefte | Liquiditeit |
---|---|
Wel financieringsbehoefte | 1,81 |
Geen financieringsbehoefte | 2,73 |
Bron: CBS, Financieringsmonitor, NFO en SZO. | |
1)De mediane liquiditeit is berekend op basis van gewinsorised data. |
Daarnaast is er een samenhang tussen het al dan niet ervaren van hoge kosten als belemmering en de financieringsbehoefte. Van de bedrijven in het mkb die hoge kosten als een belemmering ervaren, geeft 22 procent aan een financieringsbehoefte te hebben. Voor bedrijven die hoge kosten niet als belemmerend ervaren is dit 6 procent. Deze verschillen zijn statistisch significant.
selectie | aandeel bedrijven met financieringsbehoefte |
---|---|
mkb | 16,4 |
bedrijven die hoge kosten als belemmering zien | 21,9 |
bedrijven die hoge kosten als niet belemmerend zien | 6,0 |
1)Bedrijven die 'neutraal' hebben ingevuld bij hoge kosten als belemmering, worden hier niet specifiek getoond. |
Een aanvullende analyse is uitgevoerd naar de ontwikkeling van het aantal fte in het mkb over de afgelopen jaren. Hiervoor is de ontwikkeling in het aantal fte ten opzichte van het voorgaande jaar bekeken op twee momenten: in mei 2021 en in mei 2022. De mediane ontwikkeling van bedrijven zonder financieringsbehoefte is stabiel (index is 100): de mediane fte zijn beide periodes gelijk gebleven. Bij de bedrijven met een financieringsbehoefte zien we daarentegen een ander patroon. Het mediane bedrijf zag in de eerste periode (2021 ten opzichte van 2020) een stijging in het aantal fte, terwijl in de tweede onderzochte periode het aantal fte stabiel bleef ten opzichte van het voorgaande jaar. Bedrijven met een financieringsbehoefte kennen meer schommelingen in het aantal fte dat in dienst is, wat een mogelijke aanleiding zou kunnen zijn voor hun externe financieringsbehoefte.
Ontwikkeling fte 2020/2021 | Ontwikkeling fte 2021/2022 | |
---|---|---|
Wel financieringsbehoefte | 106,9 | 100,1 |
Geen financieringsbehoefte | 100,0 | 100,0 |
4.2Start en uitbreiding belangrijkste doel voor externe financieringsbehoefte
Bedrijven kunnen meerdere doelen tegelijk hebben voor hun financieringsbehoefte. Voor de bedrijven met financieringsbehoefte is start en uitbreiding van het bedrijf het meest voorkomende financieringsdoel (78 procent). Dit wordt onderverdeeld in verschillende subdoelen. De meest voorkomende subdoelen onder dit doel zijn investeren in uitbreiding van het bedrijf (32 procent) en onroerend goed (20 procent).
Continuering van het bedrijf is ook een belangrijke reden voor financieringsbehoefte: bij 69 procent van de bedrijven met een financieringsbehoefte is dit een financieringsdoel. De meest voorkomende subdoelen onder dit doel zijn voorraden en werkkapitaal (43 procent) en het overbruggen van een moeilijke periode vanwege het coronavirus (31 procent).
De grootteklassen verschillen weinig van elkaar waar het gaat om de financieringsdoelen. Bedrijven in het mkb hebben iets vaker dan het grootbedrijf (78 procent om 69 procent) start en uitbreiding als reden voor hun financieringsbehoefte. Dit financieringsdoel is ook voor de meeste sectoren, met uitzondering van landbouw en onroerend goed het meest voorkomend. In de zakelijke dienstverlening en informatie en communicatie komt dit financieringsdoel het meest voor (beiden 85 procent). Daarnaast komt dit financieringsdoel het vaakst voor bij startups (100 procent) en jongere bedrijven (91 procent), zoals verwacht kan worden bij bedrijven die aan het begin staan van hun levenscyclus.
Voor sommige groepen bedrijven is continuering het meest voorkomende financieringsdoel. Dit is met name het geval voor sociale ondernemingen (89 procent) en bij bedrijven in de sector onroerend goed (74 procent). Vernieuwing van het bedrijf/bedrijfsactiviteiten is het meest voorkomende financieringsdoel bij bedrijven in de sector landbouw (75 procent).
Realisatie financieringsdoelen gerelateerd aan activa
Bedrijven met behoefte aan financiering die gericht is op activa, hebben in 70 procent van de gevallen financiering nodig om bestaande activa aan te vullen.noot2 In 30 procent van de gevallen gaat het om het vervangen van activa. In het middenbedrijf en het grootbedrijf ligt de nadruk, meer dan in het micro- en kleinbedrijf, op het aanvullen van activa.
Relatie duurzaamheid als financieringsdoel en duurzaamheid als uitdaging
Een aanvullende analyse is uitgevoerd naar de relatie tussen duurzaamheid als financieringsdoel en duurzaamheid als uitdaging. Bedrijven die duurzaamheid als financieringsdoel hebben, vinden duurzaamheid vaker een belemmering voor de bedrijfsprestaties. 36 procent van de bedrijven met als financieringsdoel verduurzaming ervaart duurzaamheid als een belemmering. Van de bedrijven die verduurzaming niet als financieringsdoel hebben, ervaart 13 procent duurzaamheid als belemmering. Deze relatie is ook statistisch significant.noot3
4.3Bedrijven zonder externe financieringsbehoefte zagen vaak geen aanleiding om nieuwe externe financiering aan te vragen
Van het mkb in de business economy heeft veruit het grootste deel geen externe financieringsbehoefte: 84 procent. De meest voorkomende reden daarvoor is dat er geen aanleiding voor is om nieuwe externe financiering aan te vragen (48 procent). Vanwege een methodeverbetering is dit lastig te vergelijken met vorig jaar. De reden ‘geen aanleiding’ is in 2022 voor het eerst aangeboden als antwoordmogelijkheid. Wanneer wordt gekeken naar de verdeling van antwoorden over andere antwoordcategorieën dan zijn er geen grote veranderingen in de motivatie voor geen behoefte te zien ten opzichte van vorig jaar. Geen aanleiding voor financiering speelt minder een rol voor grotere bedrijven: 29 procent van het grootbedrijf zag geen aanleiding voor een financieringsbehoefte ten opzichte van 49 procent van het microbedrijf. Financiering met intern eigen vermogen (27 procent) is daarna de meest voorkomende reden.

Een andere reden voor het ontbreken van de behoefte aan nieuwe externe financiering is het uitblijven van groei of zicht daarop. In meer dan de helft van die gevallen ontbrak het groeiperspectief vooral als gevolg van het coronavirus.
De groep bedrijven die hun plannen kan financieren door middel van bestaande externe financieringsruimte en daarom geen externe financiering nodig heeft, neemt toe met de grootteklasse van het bedrijf. Voor 18 procent van de bedrijven in het midden- en grootbedrijf is de bestaande externe financieringsruimte voldoende ten opzichte van 3 procent in het microbedrijf.
Meer informatie op het dashboard
Op het dashboard wordt het aandeel bedrijven met externe financieringsbehoefte ook uitgesplitst naar bedrijfstak en leeftijd. In deze grafieken is het ook mogelijk om betrouwbaarheidsmarges weer te geven.
Daarnaast worden op het dashboard ook grafieken weergegeven met de solvabiliteit en liquiditeit van bedrijven die wel en geen financieringsbehoefte hebben. Verder worden de financieringsdoelen van bedrijven financieringsbehoefte getoond. Ten slotte is het ook mogelijk om op het dashboard gegevens van eerdere jaren te bekijken.
Noten
Dit betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een afname in de financieringsbehoefte, maar dat dit ook een uiting kan zijn van de toevalskans die nu eenmaal in iedere steekproef zit.
Het gaat hierbij om activa gerelateerd aan de subdoelen onroerend goed, wagenpark, digitalisering, innovatie en overige activa.
Dit is getest aan de hand van een Pearson’s Chi-kwadraattoets.