Vrouwelijke ondernemers en hun zoektocht naar financiering
In iedere stap van de zoektocht (van de behoefte tot daadwerkelijk aantrekken van externe financiering) vallen bedrijven van vrouwen vaker af. Wanneer er een financieringsbehoefte is, slaagt uiteindelijk 38 procent van de vrouwelijke ondernemers. Voor mannelijke ondernemers met een financieringsbehoefte is dit 47 procent. Ook wanneer gecorrigeerd wordt voor verschillen in omvang en sector van het bedrijf en de leeftijd en herkomst van de ondernemer blijven er significante verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers bestaan.
Dit hoofdstuk beschrijft hoe vrouwelijke ondernemers hun zoektocht naar financiering inrichten en in hoeverre deze verschilt van die van mannelijke ondernemers. Voor het leesgemak wordt in dit hoofdstuk steeds gesproken over vrouwelijke ondernemers en mannelijke ondernemers. Eigenlijk gaat het om de vergelijking tussen bedrijven in het mkb die minstens voor de helft uit vrouwelijke ondernemers bestaan in vergelijking met bedrijven in het mkb die merendeels uit mannelijke ondernemers bestaan.
Waar heeft deze analyse betrekking op?
Voor deze analyse zijn drie verslagjaren van de Financieringsmonitor samengevoegd. De resultaten hebben betrekking op de periode 1 juli 2017 tot 1 juli 2020.noot1 De analyse beperkt zich tot bedrijven waarvoor duidelijk één of meer ondernemers (en hun geslacht) bepaald kunnen worden: zelfstandigen met personeel en directeur-grootaandeelhouders (dga). Naamloze vennootschappen en grote bedrijven komen dan ook nauwelijks voor in deze cijfers. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) behoren niet tot de onderzoekspopulatie van de Financieringsmonitor. Dat betekent dat een groot deel van de ondernemers buiten beschouwing blijft in dit onderzoek.noot2
6.1Indeling mannelijke en vrouwelijke ondernemers
Achter een bedrijf kunnen meerdere ondernemers zitten. Als de onderzoekspopulatie van de Financieringsmonitor (het mkb in de business economy) met identificeerbare ondernemers ingedeeld wordt naar (teams die volledig bestaan uit) mannen, (teams die volledig bestaan uit) vrouwen en gemengde teams, dan vormt de groep met enkel vrouwelijke ondernemers slechts negen procent van de bedrijven (zie figuur 6.1.1a). Dit aandeel is binnen de steekproefopzet van de Financieringsmonitor te klein om significante uitspraken te kunnen doen over de zoektocht naar financiering.
De gemengde teams zijn vervolgens verder onderverdeeld op basis van de meerderheid binnen het team. Van de gemengde teams bestond 10,5 procent merendeels uit mannen en 5,5 procent merendeels uit vrouwen. Door deze toevoeging neemt het aantal teams met (merendeels) vrouwen licht toe, maar hun aantal is nog steeds te beperkt om hier uitspraken over te kunnen doen. Daarnaast betekent dit dat in meer dan 80 procent van de gemengde teams de verdeling tussen mannen en vrouwen gelijk is. Bij een gelijke verdeling zijn bedrijven toegekend aan vrouwelijke ondernemers. Deze groep bestaat daarom uit de bedrijven waarvan het team van ondernemers minstens voor de helft uit vrouwen bestaat. Door middel van deze indeling komt ruim 43 procent van de bedrijven onder het vrouwelijke ondernemerschap te vallen (zie figuur 6.1.1b). De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op deze tweedeling.noot3
Mannen | 53 |
---|---|
Vrouwen | 9 |
Gemengd | 38 |
Mannen | 57 |
---|---|
Vrouwen | 43 |
Per type bedrijf (bedrijfstak en grootklasse) bestaat een duidelijk verschil in het aandeel van bedrijven dat minstens voor de helft bestaat uit vrouwelijke ondernemers. Zo zijn vrouwelijke ondernemers relatief vaak actief in de sectoren handel, vervoer en horeca en onroerend goed en reparatie. Mannelijke ondernemers domineren de bouw en de ICT. Ook hebben vrouwen vaker kleinere bedrijven: het aandeel vrouwelijk ondernemerschap neemt af naarmate de grootteklasse toeneemt.
Y-as | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
grootteklasse | . | . |
microbedrijf | 53 | 47 |
kleinbedrijf | 73 | 27 |
middenbedrijf | 75 | 25 |
. | . | |
bedrijfstak | . | . |
nijverheid | 66 | 34 |
bouw | 75 | 25 |
handel, vervoer en horeca | 52 | 48 |
informatie en communicatie | 70 | 30 |
zakelijke dienstverlening | 56 | 44 |
onroerend goed en reparatie | 46 | 54 |
Deze verschillen in bedrijfskenmerken hebben ook invloed op de zoektocht naar financiering, zoals in de hoofdstukken hiervoor is geconstateerd. Om een mogelijk verschil in de zoektocht naar financiering tussen mannen en vrouwen te kunnen aantonen wordt in de analyse in de volgende paragrafen om die reden gecorrigeerd voor deze bedrijfskenmerken (bedrijfstak en grootteklasse), evenals voor de leeftijd en herkomst van de ondernemer.
6.2Vrouwelijke ondernemers minder succesvol in zoektocht naar financiering
Bedrijven in het mkb die minstens voor de helft uit vrouwelijke ondernemers bestaan, gaan minder vaak op zoek naar externe financiering dan mannelijke ondernemers. Deze verschillen zijn te zien in alle stappen van de zoektocht en zijn allemaal statistisch significant.noot4 Dat betekent dat – ook na correctie voor verschillen in bedrijfskenmerken – vrouwelijke ondernemers minder actief en uiteindelijk ook minder succesvol zijn op de financieringsmarkt. Van de bedrijven met minstens de helft vrouwelijke ondernemers heeft 20 procent een financieringsbehoefte en hiervan oriënteert 78 procent zich op de mogelijkheden die de externe financieringsmarkt biedt. Dit is minder dan de mannelijke ondernemers, waarbij dit respectievelijk 23 procent en 84 procent is.
Een daadwerkelijke financieringsaanvraag wordt vervolgens ook iets vaker door mannelijke ondernemers met een financieringsbehoefte gedaan: 64 procent ten opzichte van 62 procent onder vrouwelijke ondernemers. Vrouwelijke ondernemers vallen in het zoekproces dus eerder af. Ook als er eenmaal daadwerkelijk een aanvraag is gedaan, blijken aanvragen van vrouwelijke ondernemers minder kansrijk te zijn in vergelijking met die van mannelijke ondernemers. Het verloop van deze zoektocht laat zien dat er een substantieel verschil bestaat in de mate waarop deze twee groepen met een financieringsbehoefte er in slagen die financiering succesvol aan te trekken. Bij vrouwelijke ondernemers slaagt uiteindelijk 38 procent, bij mannelijke ondernemers is dat 47 procent.noot5 Mannelijke ondernemers hebben zowel vaker een huidige financieringsbehoefte als een toekomstige financieringsbehoefte.
mannen | vrouwen | |
---|---|---|
financieringsbehoefte* | 23 | 20 |
orientatie* | 84 | 78 |
financieringsaanvraag* | 64 | 62 |
succesvolle aanvraag* | 87 | 79 |
toekomstige financieringsbehoefte* | 15 | 11 |
1) Gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken en leeftijd en herkomst van de ondernemer. | ||
2) * duidt op een statistisch significant verschil tussen mannen en vrouwen. Bij alle resultaten is de overschrijdingskans gelijk aan 0.000. |
6.3Vrouwelijke ondernemers financieren vaker uit privé vermogen
Vrouwelijke ondernemers die geen externe financiering zoeken, laten dit vaker na omdat ze geen groei verwachten of omdat ze onafhankelijk willen zijn van externe financiers. Mannelijke ondernemers geven daarentegen vaker aan dat ze ervoor kiezen om uit intern eigen vermogen of bestaand extern vermogen te financieren. Wanneer ondernemers gebruik maken van intern eigen vermogen bestond dit bij mannen vaker uit ingehouden winsten of reserves en bij vrouwen vaker uit hun privé vermogen.
reden geen financieringsbehoefte | . |
---|---|
geen groei* | 1,2 |
intern eigen vermogen* | 0,9 |
bestaand extern vermogen* | 0,7 |
onafhankelijk* | 1,4 |
. | |
financiering intern eigen vermogen | . |
inghouden winsten of reserves* | 0,6 |
privé vermogen ondernemer* | 1,5 |
. | |
oriëntatievorm | . |
accountant* | 1,5 |
adviseur* | 1,2 |
andere financier* | 0,8 |
bank* | 0,5 |
bekenden* | 1,2 |
zelf online | 1 |
. | |
overwogen financieringsvorm | . |
banklening* | 1,1 |
leasing* | 0,8 |
rekening courant* | 1,5 |
informele inversteerders* | 1,2 |
1) Op basis van een logistische regressie. Bij een kansverhouding van 1 is de kans dat bedrijven van vrouwen de categorie kozen gelijk aan die van mannen. Als de verhouding groter is dan 1, is de categorie vaker gekozen door vrouwen. | |
2) Gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken en leeftijd en herkomst van de ondernemer. | |
3) * duidt op een significant verschil tussen mannen en vrouwen. |
De kansen waar het over gaat in figuur 6.3.1. zijn niet de slaagkansen bij een aanvraag, maar de kansverhoudingen dat een antwoordcategorie gekozen is door bedrijven van vrouwelijke ondernemers ten opzichte van mannelijke ondernemers. Een verhouding van 1 geeft aan dat de kans voor mannen en vrouwen gelijk is. Zo kiezen vrouwen er bijvoorbeeld vaker voor om zich te informeren over de mogelijkheden voor externe financiering via de accountant, financieel adviseur of bekenden, want die kansverhouding is groter dan 1. Zij kiezen minder vaak voor de bank, want die kansverhouding is kleiner dan 1. Al deze verschillen zijn statistisch significant.noot6 Mannen en vrouwen verschillen niet in de mate waarin ze online op zoek gaan naar mogelijkheden voor externe financiering. In de Financieringsmonitor 2019 was dit verschil wel significant: vrouwen gingen toen vaker zelf online op zoek naar financieringsmogelijkheden.
Vrouwelijke en mannelijke ondernemers verschillen daarnaast in het type financieringsvorm dat ze overwegen in de oriëntatiefase. Zo oriënteren vrouwen zich vaker op de financieringsvormen banklening, rekeningcourant en informele investeerders. Mannelijke ondernemers overwegen vaker leasing als externe financieringsvorm.
Noten
Vorig jaar werd voor deze analyse de respons van de jaren 2018 en 2019 samengevoegd. In deze editie is de respons van 2020 hieraan toegevoegd. De uitkomsten van vorig jaar zijn dus niet vergelijkbaar met die van dit jaar, vanwege de overlap in respons. Omdat er nu een grotere steekproef is, zijn sommige verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemingen, die vorig jaar niet significant waren, nu wel significant.
Zelfstandigen zonder personeel zijn vaker vrouwen dan zelfstandigen met personeel: van de zzp’ers is 40 procent vrouw en van de zmp’ers is dit 25 procent (2020 tweede kwartaal). Zie StatLine: arbeidsdeelname, kerncijfers.
Het relatief beperkte aantal waarnemingen waarvoor de ondernemer geïdentificeerd kan worden, zelfs na het samenvoegen van datapunten uit drie jaargangen en met het gebruik van een tweedeling van geslacht, maakt ook dat het niet of nauwelijks mogelijk is om uitspraken te doen over zaken als financieringsvorm en financieringsdoel.
In de Financieringsmonitor 2019 was de uitkomst van de aanvraag niet significant. Mannelijke en vrouwelijke ondernemers hadden toen een vergelijkbare kans op een succesvolle aanvraag. In de Financieringsmonitor 2019 zijn twee verslagjaren samengevoegd. In de huidige monitor is daar nog een extra verslagjaar aan toegevoegd. Doordat deze populaties elkaar overlappen kan niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een verandering in resultaten tussen de twee monitoren.
Bij vrouwelijke ondernemers met een externe financieringsbehoefte leidt de combinatie oriëntatie, aanvraag en (deels) succesvol tot 0,78 * 0,62 * 0,79 = 38 procent. Bij mannen is dit 0,84 * 0,64 * 0,87 = 47 procent.
Bij vrijwel alle significante resultaten is de overschrijdingskans, de kans dat dergelijke resultaten gevonden worden terwijl er in werkelijkheid geen verschil is tussen vrouwelijk en mannelijk ondernemerschap, gelijk aan 0,000. De enige uitzondering is banklening als financieringsvorm. Hier is de p-waarde 0,023.