Overheidsfinanciën
De landen van de Europese Unie hebben samen een overheidsschuld van bijna 13 biljoen euro. Dit komt overeen met 80,0 procent van het bruto binnenlands product van de Europese Unie. Nederland zit met een schuld van 52,4 procent van het bbp ruim onder het EU-gemiddelde én onder de zogeheten EMU-norm van een maximale overheidsschuld van 60 procent van het bbp. Welke EU-landen hebben een overschot en welke een tekort? En in welk land is de belasting- en premiedruk het hoogst?
De omvang van de overheidsschuld loopt in de lidstaten erg uiteen. In veertien landen is de schuld in 2018 meer dan 60 procent van het bbp, in veertien landen minder. Voormalige Oostbloklanden hebben doorgaans een lage schuld omdat ze na de afsplitsing van de Sovjet-Unie met een schone lei zijn begonnen. Andere landen hebben juist een relatief hoge schuld. De hoogste schuld heeft Griekenland, 181,1 procent van het bbp.
Europese Unie nog altijd begrotingstekort
In 2018 hadden de 28 landen van de Europese Unie samen een tekort op de begroting, het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de overheid, van 0,6 procent van het bbp. De overheidssaldi van de diverse Europese landen verschillen echter enorm. Van de lidstaten hadden veertien landen een tekort en veertien landen een overschot. Luxemburg had het grootste overschot (2,4 procent van het bbp), Cyprus het grootste tekort (4,8 procent).
Nederland behaalde in 2018 een overschot ter grootte van 1,5 procent van het bbp. Een jaar eerder was het overschot 1,2 procent. Het overschot nam de afgelopen twee jaar vooral toe doordat de overheid meer inkomsten kreeg uit belastingen en premies.
Belasting- en premiedruk neemt toe
De belasting- en premiedruk in ons land is in 2017 opgelopen tot 39,2 procent van het bbp. In 2009 was dit nog 35,4 procent. In Europees perspectief zit Nederland nog wel onder het EU-gemiddelde van 40,2 procent van het bbp. De belasting- en premiedruk in de Europese Unie is de afgelopen jaren gestaag toegenomen. In Frankrijk is de premie- en belastingdruk het hoogst (48,4 procent), in Ierland het laagst (23,5 procent). Verder is de belasting- en premiedruk in voormalige Oostbloklanden doorgaans laag in verhouding tot de rest van Europa.