Jongeren
Nederlandse jongeren behoren tot de jonge ouderlijk-nestverlaters. Alleen in Scandinavische landen en Frankrijk gaan jongeren eerder het huis uit. Vroeg uit huis of niet; in zijn algemeenheid spelen zaken als de mate van financiële onafhankelijkheid, wel of niet gaan studeren, en de beschikbaarheid en de kosten van huisvesting een rol.
Acht op de tien jongeren (18 tot 25 jaar) in de Europese Unie wonen nog thuis. Die percentages lopen tussen landen sterk uiteen. In Denemarken en Finland woont maar 40 procent van deze jongeren bij de ouders, in België, Spanje, Italië, Cyprus, Slowakije, Luxemburg, Malta, Portugal, Slovenië en Kroatië is dat percentage hoger dan 90. In Nederland is het percentage thuiswonende jongeren (18 tot 25 jaar) 70.
Jongens langer thuis dan meisjes
Op elke leeftijd en in alle EU-landen wonen jongens langer thuis dan meisjes. In twaalf EU-landen woont meer dan 90 procent van de jongens thuis tot hun vijfentwintigste. In Slowakije, Kroatië en Italië wonen hooguit 4 procent van de jongens zelfstandig. In Denemarken en Finland woont bijna 50 procent van de jonge mannen en iets meer dan 30 procent van de jonge vrouwen nog bij de ouders. Dat zijn vanuit het Europese perspectief zeer lage percentages. De cijfers voor de Nederlandse jongeren zijn een stuk hoger. Van de Nederlandse jonge mannen woont 74 procent thuis, van de jonge vrouwen 65 procent.
Op latere leeftijden dalen de percentages thuiswonende jongeren in de EU-28 snel, van 84 procent (18 tot 25 jaar) naar 47 procent (25 tot 30 jaar) voor de mannen, en van 76 procent naar 32 procent voor de vrouwen.
Oudere jongeren vaker (weer) bij ouders
Dat jongeren later uit huis gaan, is geen Europa-breed fenomeen. In 12 van de 28 EU-landen, waaronder Nederland, is het percentage thuiswonende 18- tot 25-jarigen hoger dan in 2010, in 9 landen is dit percentage lager, in 7 landen is dit verschil minder dan 1 procent. Deze ontwikkeling speelt ook op wat oudere leeftijden. In Kroatië, Griekenland, Spanje, Italië, Malta, Portugal en Slowakije was in 2017 het percentage thuiswonende 25- tot 30-jarigen hoger dan 60.