Huizenprijzen
De verkoopprijs van een Nederlandse nieuwbouwwoning nam in 2018 met 13 procent toe. Alleen in Slovenië stegen de prijzen meer. Huizenprijzen in Europa ontwikkelen zich grillig en verschillend. Hoeveel huishoudens in Europa hebben eigenlijk een eigen woning? En welk deel heeft nog een hypotheek?
De huizenprijzen in Nederland én Europa kennen een grillig verloop in de afgelopen tien jaar. De financiële crisis van 2008 echode lang door op de Nederlandse huizenmarkt. Na een daling tot 20 procent in de jaren 2012–2013 liepen de huizenprijzen ook weer relatief snel op in Nederland. In 2018 ligt de huizenprijsindex Nederland nu ruim 4 procent hoger dan in 2008.
In de Europese Unie ligt de verkoopprijs van een koopwoning gemiddeld 12 procent hoger dan in 2008, maar er zijn grote verschillen zichtbaar. Sommige landen kenden niet of nauwelijks een daling en daar liepen de verkoopprijzen van koopwoningen gestaag op. Zweden zag de grootste prijsstijging in die periode, met ruim 70 procent. In elf landen liggen de prijzen in 2018 echter lager dan voor de crisis. In Spanje liggen de prijzen met ruim 19 procent het verst onder het niveau van 2008.
Eigenwoningbezit
In Nederland heeft bijna 70 procent van de bevolking een eigen woning Daarmee staat Nederland binnen de Europese Unie onderin de ranglijst. Vooral in de voormalige Oostbloklanden is het eigenwoningbezit relatief hoog, in de (grotere) West-Europese landen is het woningbezit juist relatief laag.
In geen enkel land zijn zoveel woningeigenaren die een hypotheek of lening hebben voor die woning als in Nederland. In Zweden en Denemarken zijn er ook relatief veel huizenbezitters met een hypotheek. In de meeste andere EU-landen is het aantal met hypotheek belaste eigenwoningen relatief half zo groot als in Nederland. In Roemenië hebben bijna alle huishoudens een eigen woning, en veruit het grootste deel van die woningen is leningvrij.