Goederenhandel
Kleine, open economieën zoals die van Nederland en België zijn, meer dan veel andere Europese economieën, sterk afhankelijk van internationale goederenstromen. Hoe groot zijn die stromen in 2018 en wat zijn, bijvoorbeeld, de belangrijkste exportproducten?
Nederland exporteerde in 2018 voor 612 miljard euro aan goederen naar het buitenland. Daarmee is Nederland de tweede goederenexporteur van de Europese Unie, op ruime afstand van Duitsland dat voor 1 334 miljard euro exporteerde. Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en België zijn samen goed voor een derde van de export van de EU. De overige 22 landen in de EU hebben samen ook een aandeel van ongeveer een derde. Kroatië, Estland, Luxemburg, Letland, Cyprus en Malta exporteerden in 2018 elk voor minder dan 15 miljard euro aan goederen. Malta had de kleinste goederenexport van de Europese Unie met ruim 2,5 miljard euro.
Veel doorvoer en wederuitvoer
Een belangrijke verklaring voor de relatief hoge export van Nederland zijn de omvangrijke doorvoer- en wederuitvoerstromen door ons land. Deze doorvoer, met of zonder lichte bewerking in Nederland, is onder andere zo groot dankzij de gunstige geografische ligging van Nederland, de Rotterdamse haven en de ervaring met complexe logistieke processen. Maar ook zonder doorvoer en wederuitvoer exporteert Nederland veel in vergelijking met andere EU-landen. Circa 55 procent van de Nederlandse export bestaat uit producten van eigen makelij.
EU-gerichte goederenexport
Mede door de doorvoerstromen is Nederland, meer dan de meeste andere EU-landen, op de Europese Unie gericht. Drie kwart van alle export vindt zijn bestemming in een ander EU-land. Voor de Europese Unie als geheel is dat 64 procent.
Alle EU-landen exporteren meer dan de helft van de goederen naar een ander EU-land, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk (47 procent) en Cyprus (28 procent). Het meest EU-gericht zijn de goederenexporten van Slowakije (86 procent), Tsjechië en Luxemburg (beiden 84 procent).
Nederland is zich de afgelopen tien jaar wel meer op landen buiten de Europese Unie gaan richten. Deze trend is nog duidelijker bij goederen van Nederlandse makelij. In 2008 was 73 procent van de export van Nederlandse makelij gericht op de Europese Unie en dat is gedaald tot 63 procent in 2018. Het goederenpakket van Nederlandse makelij met bestemming Europese Unie verschilt van het pakket dat naar andere landen gaat. Landbouwgoederen (28 procent) en chemische producten (22 procent) zijn toonaangevend bij de export naar EU-landen. Machines en vervoermaterieel zijn met een aandeel van 31 procent de voornaamste exportgoederen naar niet-EU-landen.