Begrippen
Alcoholrichtlijn
Voor 12- tot 18‑jarigen geldt sinds 2014 de Alcoholrichtlijn: niet drinken tot je 18e. Voor volwassenen geldt sinds 2015 de richtlijn: niet drinken of maximaal 1 glas per dag. Deze richtlijn is afkomstig uit de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad.
Angst- of depressiegevoelens
Met behulp van de Mental Health Inventory 5 (MHI-5) kunnen de gevoelens van angst- of depressie van respondenten worden gemeten. De MHI-5 bestaat uit 5 vragen die steeds betrekking hebben op hoe mensen (12 jaar of ouder) zich in de afgelopen vier weken voelde.
Gevraagd wordt:
- Voelde u zich erg zenuwachtig?
- Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
- Voelde u zich kalm en rustig?
- Voelde u zich neerslachtig en somber?
- Voelde u zich gelukkig?
Respondenten kunnen voor iedere vraag kiezen uit de volgende zes antwoordcategorieën: voortdurend, meestal, vaak, soms, zelden of nooit. Op basis van de antwoorden kan een somscore worden berekend, met een minimale somscore van een persoon gelijk aan 0 en de maximale score gelijk aan 100, waarbij een lagere score meer gevoelens van angst of depressie aangeeft. Bij een score van 76 of lager heeft een respondent significante angst- of depressiegevoelens ervaren in de afgelopen vier weken.
Deze indicator ‘angst- of depressiegevoelens’ vervangt de oude indicator ‘psychische klachten’ (voorheen ‘psychische ongezond’) met ingang van september 2024. De oude indicator maakte ook gebruik van de MHI-5; mensen met een score van lager dan 60 werden gezien als mensen met een slechte psychische gezondheid. Onderzoekers van Trimbos-instituut hebben echter recent vastgesteld dat het afkappunt van 60 zoals eerder gebruikt, om een aantal redenen niet langer voldeed. Zie deze factsheet voor meer uitleg.
Beperkingen
Gevraagd is of iemand sinds zes maanden of langer beperkt is in activiteiten die mensen/kinderen gewoonlijk doen. Hieronder vallen zowel de mensen die aangeven dat ze ‘ernstig beperkt’ zijn als de mensen die aangeven dat ze ‘wel beperkt maar niet ernstig’ zijn. Deze internationaal gebruikte en afgestemde indicator voor gezondheidsbeperking wordt de GALI-indicator genoemd. GALI staat voor Global Activity Limitation Indicator. De indicator wordt bepaald voor personen van 4 jaar of ouder.
Beroepsbevolking
In de Emancipatiemonitor wordt, anders dan in de reguliere cijfers van het CBS over de arbeidsmarkt, uitgegaan van vrouwen en mannen van 15 tot 65 jaar die geen regulier onderwijs volgen.
- De beroepsbevolking bestaat uit de werkzame en werkloze beroepsbevolking.
- De werkzame beroepsbevolking bestaat uit personen die in Nederland wonen en betaald werk hebben.
- De werkloze beroepsbevolking bestaat uit personen die in Nederland wonen en geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
- De nettoarbeidsparticipatie drukt uit welk deel van de totale bevolking tot de werkzame beroepsbevolking behoort.
- Het werkloosheidspercentage drukt uit welk deel van de beroepsbevolking tot de werkloze beroepsbevolking behoort.
- De arbeidsduur omvat de uren die iemand in een normale of gemiddelde week werkt, overuren en onbetaalde uren tellen niet mee. Iemand werkt voltijds bij een arbeidsduur van minimaal 35 uur en deeltijds bij een arbeidsduur van minder dan 35 uur.
Beweegrichtlijnen
De Beweegrichtlijnen zijn eind 2017 opgesteld door de Gezondheidsraad. Personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. Jongeren van 4 tot en met 17 jaar dienen minstens elke dag een uur matig intensieve inspanning te verrichten en minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. In augustus 2021 heeft het RIVM een nota uitgebracht over de 2020‑cijfers over sport- en beweeggedrag. Dit naar aanleiding van de bijzondere corona-omstandigheden die er waren in 2020 en de mogelijke impact daarvan op de cijfers over deze onderwerpen. Deze nota is hier te vinden: Sport- en beweeggedrag in 2020.
Bruto-uurloon
Het bruto-uurloon is het loon voor aftrek van de loonheffing, de werknemerspremies voor pensioen en vut, het spaarloon en de premies voor werknemersverzekeringen. Werkgeversbijdragen behoren niet tot het bruto uurloon. Ook bijzondere beloning en overwerkloon tellen niet mee in het brutoloon. Het bruto-uurloon is het bruto-maandloon gedeeld door 1/12 van de jaarlijkse arbeidsduur. Dit is het uurloon dat zou gelden als per maand een evenredig deel van adv-, vakantie- en feestdagen, waarop werknemers recht hebben, zou worden opgenomen.
Economisch zelfstandig
Economische zelfstandigheid is een begrip dat beleidsmatig verbonden is met het bestaansminimum. Iemand wordt als economisch zelfstandig beschouwd als het individuele netto jaarinkomen uit arbeid en eigen onderneming minstens de drempelwaarde van de beleidsnorm voor het individuele inkomensminimum is. Die drempelwaarde is gelijkgesteld aan 70 procent van het wettelijke netto minimumloon, oftewel de netto bijstand van een alleenstaande in het verslagjaar. In 2023 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid 1 200 euro per maand. Economische zelfstandigheid wordt in de Emancipatiemonitor vastgesteld bij mensen van 15 jaar tot AOW-leeftijd exclusief scholieren en studenten.
Eerstejaarsstudent
Bij het hoger onderwijs is een eerstejaarsstudent iemand die voor het eerst ingeschreven is in het hoger onderwijs. Bij meerdere inschrijvingen in een jaar telt alleen de hoofdinschrijving. Een ingeschrevene die de overstap maakt van het hbo naar het wo (of omgekeerd van het wo naar het hbo) is twee maal eerstejaarsstudent: één maal in het hbo en één maal in het wo.
Ervaren gezondheid
Ervaren (of subjectieve) gezondheid weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid en wordt in de CBS-Gezondheidsenquête gemeten met behulp van de vraag: ‘Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?’. De respondent heeft keuze uit de antwoorden: zeer goed, goed, gaat wel, slecht, zeer slecht. Mensen die de vraag beantwoorden met ‘goed’ of ‘zeer goed’ worden gezond genoemd. Voor kinderen tot 12 jaar wordt de vraag naar ervaren gezondheid beantwoord door de ouder/verzorger.
Financieel onafhankelijk
Financiële onafhankelijkheid wordt door het emancipatiebeleid omschreven als voldoende financiële armslag hebben om jezelf en je eventuele kinderen te kunnen onderhouden. De bijstand van een alleenstaande, oftewel 70 procent van het wettelijke netto minimumloon, is beleidsmatig het uitgangspunt voor het minimale bestaansminimum van een individu. Iemand wordt als financieel onafhankelijk beschouwd als het individuele netto jaarinkomen uit arbeid en eigen onderneming minimaal 100 procent van het wettelijke netto minimumloon in het verslagjaar is. In 2023 kwam dat neer op minstens 1 720 euro netto per maand verdienen.
Formele kinderopvang
Onder formele opvang wordt verstaan:
- dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar;
- buitenschoolse opvang – zowel voor als na schooltijd als in schoolvakanties – voor basisschoolkinderen;
- opvang door ouderparticipatiecrèches of door gastouders via een gastouderbureau.
Geboorteverlof
Werknemers van wie de partner is bevallen, hebben recht op geboorteverlof (ook wel vaderschapsverlof, partnerverlof of kraamverlof genoemd). De wetgeving omtrent geboorteverlof is de afgelopen jaren gewijzigd. Sinds 1 januari 2019 krijgen partners eenmaal het aantal werkuren per week aan geboorteverlof. De werkgever betaalt het loon tijdens dit verlof volledig door. De werknemer kan de verlofdagen van het geboorteverlof naar eigen inzicht opnemen, maar moet dit wel doen binnen 4 weken na de geboorte van het kind. Daarnaast kunnen partners sinds 1 juli 2020 maximaal 5 weken (5 keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen. Tijdens het verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV. Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren is. Zij moeten het aanvullend geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind.
Havo
De havo is een onderwijssoort in het voortgezet onderwijs die vooral bedoeld is als voorbereiding op het hoger beroepsonderwijs. Met een havo-diploma is het tevens mogelijk om door te stromen naar het vijfde leerjaar van het vwo. De havo heeft vijf leerjaren. In de tweede fase (leerjaren 4 en 5) kiezen leerlingen uit vier profielen.
Herkomst
De herkomstindeling die het CBS hanteert bestaat uit twee onderdelen: wel of niet geboren in Nederland, en herkomstland. De indeling kijkt eerst of een inwoner zelf in Nederland of het buitenland geboren is, en vervolgens waar de ouders geboren zijn. In het buitenland geboren inwoners duidt het CBS ook met migranten aan. In Nederland geboren inwoners met een of twee in het buitenland geboren ouders worden de tweede generatie genoemd. Is iemand zelf en ook beide ouders geboren in Nederland, dan heeft diegene een Nederlandse herkomst. Voor herkomstland is een hoofdindeling gemaakt op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. In de Emancipatiemonitor worden behalve de klassieke migratielanden Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Cariben en Indonesië ook de nieuwste EU-lidstaten als groep onderscheiden. Tot deze zogenoemde ‘nieuwe-EU’ behoren landen die in of na 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie. Dat zijn: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië. Verder komen in hoofdstuk 4 cijfers over migranten uit de vluchtelingenlanden Afghanistan, Eritrea, Irak, Iran, Syrië en Somalië aan bod.
Bij een migrant is het herkomstland het geboorteland. Het herkomstland van iemand die tot de tweede generatie behoort is het geboorteland van de moeder, tenzij dat ook Nederland is of onbekend. In dat geval is het herkomstland het geboorteland van de vader.
Verschillen tussen vrouwen en mannen in een bepaalde herkomstgroep, kunnen samenhangen met andere kenmerken, zoals onderwijsniveau en leeftijd. Meer informatie over deze samenhang is te vinden in de CBS-publicatie Integratie en Samenleven 2024.
Hoger beroepsonderwijs (hbo)
Het hoger beroepsonderwijs is een onderwijssoort binnen het hoger onderwijs. Het hbo leidt over het algemeen op tot een bachelorgraad. Daarnaast zijn er kortere programma’s die opleiden tot een associate degree. Ook kunnen hogescholen een masteropleiding aanbieden. Hbo-opleidingen worden verzorgd door hogescholen.
Hoger onderwijs (ho)
Het hoger onderwijs omvat het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.
Inkomen
In deze publicatie gaat het om het persoonlijk primair inkomen. Dat is het inkomen uit werk en bestaat uit het bruto jaarinkomen uit arbeid en uit eigen onderneming. Inkomen uit arbeid bestaat uit het bruto loon (inclusief de werknemers- en werkgeversbijdrage in de premies voor de sociale verzekeringen), bonussen, spaarloon en de beloning van arbeid die niet in dienstbetrekking is verricht. Ook loon in natura zoals de waarde van het privégebruik van de auto van de werkgever is gerekend tot het bruto inkomen. Inkomen uit eigen onderneming is het fiscaal resultaat uit onderneming vermeerderd met het bedrag van de ondernemersaftrek en de investeringsaftrek.
Levensverwachting
De levensverwachting is het aantal jaren aan dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven, onder de aanname van gelijkblijvende leeftijdsspecifieke sterftekansen.
Levensverwachting in als goed ervaren gezondheid
De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid geeft het aantal jaren dat een persoon bij de geboorte naar verwachting in goede gezondheid zal leven, onder de aanname dat de sterftekansen en de prevalenties van (on)gezondheid gelijk blijven aan die in het peiljaar. De prevalentie van (on)gezondheid is daarbij bepaald op basis van de vraag ‘Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?’ in de CBS-Gezondheidsenquête. Mensen die deze vraag beantwoorden met ‘goed’ of ‘zeer goed’ worden gezond genoemd.
Levensverwachting zonder beperkingen
De levensverwachting zonder beperkingen is het aantal jaren dat een persoon bij de geboorte naar verwachting (nog) zal leven zonder beperkingen, onder de aanname dat de sterftekansen en de prevalenties van het hebben van beperkingen gelijk blijven aan die in het peiljaar. Voor het berekenen van levensverwachting zonder beperkingen zijn gegevens gebruikt over de Global Activity Limitation Indicator (zie begrip Beperkingen), uitgevraagd in de CBS-Gezondheidsenquête.
Mediane uurloon
De mediaan van het bruto uurloon is de middelste van de naar grootte gerangschikte uurlonen. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lager of even hoog uurloon heeft. In hoofdstuk 2 van deze publicatie gaat het om de ontwikkeling van het mediane uurloon van het cohort mbo’ers, hbo-bachelors en wo-masters die hun diploma behaalden in schooljaar 2019/’20. Zij worden gevolgd in de eerste twee jaar na afstuderen. Deze cijfers verschillen met die in hoofdstuk 4. Daar wordt het gemiddelde uurloon van alle werknemers (per leeftijd) voor 2022 besproken.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
Het middelbaar beroepsonderwijs kent de volgende niveaus:
- Niveau 1 Entreeopleiding tot assisterend beroepsbeoefenaar;
- Niveau 2 Basisberoepsopleiding tot basisberoepsbeoefenaar;
- Niveau 3 Vakopleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar;
- Niveau 4 Middenkader- of specialistenopleiding tot middenkaderfunctionaris of specialist.
Met een diploma op niveau 4 van het mbo kan worden doorgestroomd naar het hbo.
Het mbo kent de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol). De beroepsbegeleidende leerweg is meer praktijkgericht, waarbij meer wordt gewerkt en minder naar school wordt gegaan, dan de beroepsopleidende leerweg.
Extranei studenten zijn studenten die uitsluitend ingeschreven staan om examen te doen.
Sectorkamer is de studierichting binnen het mbo. Het is een indeling van opleidingen in functionele groepen.
Obesitas
Bij obesitas (ernstig overgewicht) gaat het om het percentage mensen met een BMI (Body Mass Index) van 30 of hoger. De BMI is het quotiënt van het lichaamsgewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters (kg/m2). Bij een BMI van 25 of hoger is sprake van overgewicht. Voor personen jonger dan 20 jaar gelden andere grenswaarden. Deze waarden hangen af van de leeftijd en het geslacht.
Onbenut arbeidspotentieel
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat in de Emancipatiemonitor uit de werklozen, semiwerklozen en onderbenutte deeltijdwerkers in de niet-onderwijsvolgende bevolking van 15 tot 65 jaar.
- Werklozen: personen die recent naar werk hebben gezocht én hiervoor op korte termijn beschikbaar zijn.
- Semiwerklozen: personen die recent naar werk hebben gezocht maar hiervoor niet op korte termijn beschikbaar zijn, of andersom: personen die op korte termijn beschikbaar zijn voor werk maar hiernaar niet recent hebben gezocht.
- Onderbenutte deeltijdwerkers: werkenden die meer willen gaan werken en hiervoor op korte termijn beschikbaar zijn.
Onderwijsniveau
In de Emancipatiemonitor wordt het hoogst behaalde onderwijsniveau vastgesteld van de bevolking van 15 tot 65 jaar (of 15 jaar tot AOW-leeftijd) exclusief onderwijsvolgenden. Er is onderscheid in drie niveaus.
- Basisonderwijs, vmbo, mbo1: dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1).
- Havo, vwo, mbo2–4: dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4).
- Hbo, wo: dit omvat onderwijs op hbo- of universitair niveau.
Ouderschapsverlof
Werknemers met kinderen tot 8 jaar hebben recht op ouderschapsverlof. Deze verlofsoort stelt werknemers in staat om meer tijd door te brengen met het eigen kind. Ouderschapsverlof kan bij de werkgever worden aangevraagd. Wettelijk hebben ouders geen recht op salaris voor de uren waarvoor ze ouderschapsverlof opnemen, maar sommige werkgevers betalen het loon toch (gedeeltelijk) door tijdens het verlof. Ouders hebben recht op 26 keer het aantal uren dat ze per week werken. Vanaf 2 augustus 2022 kunnen zij hiervan 9 werkweken betaald ouderschapsverlof opnemen en daarvoor een uitkering van UWV krijgen.
Pensionering
Een werknemer die met pensioen gaat is een persoon van 55 jaar of ouder, behorende tot de bevolking van Nederland, die loon als voornaamste persoonlijke inkomensbron heeft in november aan het begin van de verslagperiode en die een jaar later in november pensioen als voornaamste inkomensbron heeft. Pensioen omvat uitkeringen in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW), werkgerelateerde pensioenen, nabestaandenpensioenen, lijfrenten en uitkeringen in het kader van de Algemene nabestaandenwet (ANW).
Roken
De vragen over rookgedrag worden in de Gezondheidsenquête aan alle personen van 12 jaar of ouder gesteld. Mensen die ja antwoorden op de vraag ‘Rookt u wel eens?’ behoren tot de rokers. Vanaf 2018 was de inleidende tekst voor deze vraag: ‘Nu volgen enkele vragen over roken. We bedoelen hier het roken van alle soorten tabaksproducten, maar niet het gebruik van een elektronische sigaret.’ Vanaf 2020 is deze tekst gewijzigd in: ‘Nu volgen enkele vragen over roken. We bedoelen hier het roken van alle soorten tabaksproducten, maar niet het gebruik van een elektronische sigaret of een apparaat waarin tabak wordt verhit (heatstick, heat-not-burn), zoals de IQOS.’
Stedelijkheidsgraad
In deze publicatie is de stedelijkheidsgraad van een gemeente als indelingscriterium gebruikt. De indeling van gemeenten naar stedelijkheid is gebaseerd op de omgevingsadressendichtheid van de gemeente. Allereerst is voor ieder adres binnen een gemeente de adressendichtheid vastgesteld van een gebied met een straal van 1 km rondom dat adres. De omgevingsadressendichtheid van een gemeente is de gemiddelde waarde hiervan voor alle adressen binnen die gemeente. De vijf stedelijkheidsklassen zijn gebaseerd op klassegrenzen van 2 500, 1 500, 1 000 en 500 adressen per km². De volgende klassen worden onderscheiden:
- Zeer sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer.
- Sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500.
- Matig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500.
- Weinig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000.
- Niet stedelijk (omgevingsadressendichtheid van minder dan 500.
In deze publicatie zijn de klassen 1 en 2 samengevoegd tot ‘minst stedelijke gemeenten’ en de klassen 4 en 5 tot ‘meest stedelijke gemeenten’. Klasse 3 (matig stedelijk) is apart gehouden.
Technische opleiding
De technische opleidingen in hoofdstuk 2 zijn afgebakend op basis van de zogenaamde International Standard Classification of Education (ISCED) uit 2013. De exacte indeling van technische opleidingen is terug te vinden in bijlage 1 van de tabel ‘EBB 5399 ILO definitie’ op de website van het CBS. Deze afbakening van technische opleidingen is door het ministerie van EZK en in samenspraak met verschillende stakeholders opgesteld.
Technisch beroep
De indeling van technische beroepen is gebaseerd op de Beroepenindeling-ROA-CBS (BRC) uit 2014 die standaard door het CBS gebruikt wordt, maar is in hoofdstuk 2 breder dan alleen de beroepsklasse ‘Technische beroepen’ van hoofdstuk 3. Deze afbakening van Technische beroepen is door het ministerie van EZK en in samenspraak met verschillende stakeholders opgesteld. De exacte indeling van technische beroepen is terug te vinden in bijlage 2 van de tabel ‘EBB 5399 ILO definitie’ op de website van het CBS.
Top en subtop van een organisatie
De top van een bedrijf of instelling bestaat uit de raad van bestuur en de raad van commissarissen. De raad van bestuur (rvb) of de directie is het hoogste orgaan: het orgaan dat de dagelijkse leiding in handen heeft. De raad van commissarissen (rvc) is het orgaan dat toezicht houdt op het functioneren van een bedrijf of instelling. Het lidmaatschap van de raad van bestuur verschilt van dat van de raad van commissarissen. In het eerste geval is men in dienst is van het bedrijf of de instelling, in het tweede geval is het een nevenfunctie. In het bedrijfsleven heet het toezichthoudende orgaan vrijwel altijd rvc, in de non-profitsector worden uiteenlopende benamingen gehanteerd, zoals raad van toezicht, raad van advies of bestuur. De rvb heeft meer macht dan de rvc.
Onder subtop van een bedrijf of instelling wordt verstaan: de hiërarchische laag of lagen onder de raad van bestuur.
Voortijdig schoolverlater
Een voortijdig schoolverlater (vsv) is iemand die het (bekostigd) onderwijs heeft verlaten en niet in het bezit is van een startkwalificatie. Een startkwalificatie is een diploma op minimaal havo, vwo of mbo niveau 2. Een startkwalificatie wordt gezien als het minimale niveau dat nodig is om een volwaardige plaats op de arbeidsmarkt te veroveren.
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)
Het vmbo bestaat uit vier leerwegen:
- de basisberoepsgerichte leerweg (vmbo-b)
- de kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-k)
- de gemengde leerweg (vmbo-g)
- de theoretische leerweg (vmbo-t)
Vmbo-b is de vooropleiding voor de basisberoepsopleiding (niveau 2) van het mbo.
Vmbo-k is de minimale vooropleiding voor de vakopleiding (niveau 3) en de middenkaderopleiding (niveau 4) van het mbo. Vmbo-g en vmbo-t hebben een vergelijkbaar niveau en vormen het hoogste niveau binnen het vmbo. In tegenstelling tot vmbo-t volgen leerlingen op vmbo-g ook een beroepsgericht vak.
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)
Het vwo is een onderwijssoort in het voortgezet onderwijs, die vooral bedoeld is als voorbereiding op het wetenschappelijk onderwijs (wo). Het vwo heeft zes leerjaren. Leerlingen kunnen in de tweede fase (leerjaren 4, 5 en 6) kiezen uit vier profielen.
Wetenschappelijk onderwijs (wo)
Het wo is een onderwijssoort binnen het hoger onderwijs. Het wo leidt over het algemeen op tot een bachelor- of mastergraad. Ook is het mogelijk een diploma voor een vervolg- of beroepsopleiding te halen. Wo-opleidingen worden verzorgd door universiteiten.
Zorgverlof
Kortdurend zorgverlof is bedoeld om gedurende een korte periode voor een zieke naaste te zorgen. Werknemers hebben per twaalf maanden wettelijk recht op maximaal twee keer het aantal in de arbeidsovereenkomst afgesproken uren dat men per week werkt. In het geval van het kortdurende zorgverlof wordt minstens 70 procent van het salaris doorbetaald gedurende het verlof.
Bij langdurend zorgverlof is er anders dan bij kortdurend zorgverlof geen recht op salaris gedurende het verlof. Men heeft per twaalf maanden recht op maximaal zes keer het aantal in de arbeidsovereenkomst afgesproken uren.