Aantal mensen met WW-uitkering 14 duizend hoger dan in 2023

Foto omschrijving: UWV gebouw in Amsterdam

Uitkeringen

Aantal WW’ers loopt op

In 2024 ontvingen gemiddeld 152 duizend personen een uitkering in het kader van de Werkloosheidwet (WW). Dat waren er 14 duizend meer dan in 2023, toen het jaar­gemiddelde de laagste stand bereikte in de cijferreeks die loopt vanaf 2008. In 2014 werd de hoogste stand bereikt met gemiddeld bijna 400 duizend WW’ers. Uit de maandcijfers die voor seizoeninvloeden zijn gecorrigeerd blijkt in grote lijnen dat het aantal WW’ers vanaf begin 2014 tot september 2019 bijna halveerde en vervolgens weer toenam, totdat in augustus 2020 een top werd bereikt van 262 duizend. Eind 2022 was dat aantal weer ongeveer gehalveerd tot 132 duizend personen. Vervolgens liep het aantal WW’ers opnieuw op, tot 166 duizend per eind 2024. Daarmee was het aantal WW’ers weer net zo hoog als eind 2021.

In 2024 waren er gemiddeld iets meer mannen dan vrouwen met een WW-uitkering en was ruim de helft van de WW’ers 45 jaar of ouder (zie ook StatLine: Personen met WW-uitkering en Personen met WW-uitkering, seizoengecorrigeerd).

Deze WW-cijfers betreffen de ontslagwerkloosheid. Bijzondere uitkeringen als gevolg van tijdelijke werktijdverkorting, werkloosheid door meteorologische omstandigheden of faillissement zijn buiten beschouwing gelaten. Sinds 2016 is de maximale duur van de WW geleidelijk teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden. In een aantal cao’s zijn afspraken gemaakt om de WW weer te verlengen naar 38 maanden; deze private WW telt niet mee in de uitkomsten.

7.1 Personen met een uitkering (jaargemiddelden) (x 1 000)
Jaar Arbeidsongeschiktheid Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand Werkloosheid
'08 806,1 378,7 350,1 163,0
'09 798,6 390,7 358,7 217,8
'10 797,6 428,1 391,5 258,9
'11 795,8 448,8 411,1 252,5
'12 788,6 455,5 418,1 291,2
'13 767,4 485,1 445,8 366,7
'14 769,6 517,0 474,1 398,5
'15 765,8 535,6 488,5 382,2
'16 762,3 558,7 506,6 371,5
'17 762,3 569,8 515,0 325,6
'18 752,1 552,0 498,1 265,9
'19 755,8 530,5 477,9 223,1
'20 755,0 709,1 480,2 246,4
'21 763,4 604,4 478,9 206,8
'22 784,1 508,8 460,2 144,8
'23 794,6 498,9 458,3 137,3
'24 809,1 . 463,9 151,6

StatLine: Personen met een uitkering.

Tussen de cijfers over het aantal WW’ers en die over de werkloze beroepsbevolking bestaan grote verschillen. In 2023 omvatte de werkloze beroepsbevolking gemiddeld 359 duizend personen. Van deze groep hadden slechts 47 duizend mensen een WW-uitkering. Niet alle mensen die volgens de definitie werkloos zijn ontvangen immers een werkloosheids­uitkering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren die tijdens of na hun opleiding op zoek gaan naar werk of om andere werkzoekenden die nog niet eerder of niet lang genoeg gewerkt hebben om voldoende WW-rechten te hebben opgebouwd. Verder gaat het om mensen die werkloos zijn en al de maximale WW-duur hebben bereikt (mogelijk kan men daarna wel in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering), om mensen die werkzaam waren als zelfstandige of freelancer, of om werknemers die verwijtbaar ontslag kregen of op eigen initiatief ontslag hebben genomen.

7.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 2023 7.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 2023. Twee deels overlappende cirkels die weergeven dat de werkloze beroepsbevolking maar voor een klein deel overlapt met de groep WW'ers. 7.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 2023 Werkloze beroepsbevolking (359 duizend) zonder WW (312 duizend) niet werkloos (90 duizend) (47 duizend) (137 duizend) WW’ers

Aan de andere kant zijn ook niet alle mensen met een WW-uitkering werkloos. Zo kunnen ontslagen werknemers die in hun nieuwe baan minder verdienen dan voorheen in aanmerking komen voor een aanvullende WW-uitkering. In 2023 hadden 57 duizend mensen een WW-uitkering in aanvulling op een betaalde baan. Daarnaast waren 29 duizend WW’ers niet op zoek naar werk en/of konden niet op korte termijn starten en worden daarom niet beschouwd als werkloos (zie ook: Arbeidsparticipatie en afstand tot de arbeidsmarkt in Nederland, 2023). Ondanks deze verschillen gaat de ontwikkeling van het aantal WW’ers enerzijds en de werkloze beroepsbevolking anderzijds in grote lijnen gelijk op.

7.3 Werkloze beroepsbevolking en personen met WW-uitkering, seizoengecorrigeerd (x 1 000)
Jaartal Maand Werkloze beroepsbevolking Personen met WW-uitkering
2013 januari, 2013 692 343
2013 februari, 2013 707 350
2013 maart, 2013 728 351
2013 april, 2013 734 352
2013 mei, 2013 747 362
2013 juni, 2013 766 364
2013 juli, 2013 782 372
2013 augustus, 2013 783 374
2013 september, 2013 783 376
2013 oktober, 2013 782 386
2013 november, 2013 772 392
2013 december, 2013 779 412
2014 januari, 2014 786 414
2014 februari, 2014 800 414
2014 maart, 2014 794 399
2014 april, 2014 787 397
2014 mei, 2014 775 402
2014 juni, 2014 757 402
2014 juli, 2014 746 398
2014 augustus, 2014 738 399
2014 september, 2014 733 394
2014 oktober, 2014 738 395
2014 november, 2014 742 390
2014 december, 2014 753 393
2015 januari, 2015 760 388
2015 februari, 2015 747 389
2015 maart, 2015 745 384
2015 april, 2015 743 385
2015 mei, 2015 732 380
2015 juni, 2015 725 381
2015 juli, 2015 708 378
2015 augustus, 2015 708 379
2015 september, 2015 712 378
2015 oktober, 2015 722 379
2015 november, 2015 703 379
2015 december, 2015 695 381
2016 januari, 2016 680 379
2016 februari, 2016 688 382
2016 maart, 2016 680 377
2016 april, 2016 679 380
2016 mei, 2016 668 373
2016 juni, 2016 656 375
2016 juli, 2016 648 368
2016 augustus, 2016 628 369
2016 september, 2016 617 362
2016 oktober, 2016 609 362
2016 november, 2016 607 355
2016 december, 2016 590 355
2017 januari, 2017 588 348
2017 februari, 2017 582 347
2017 maart, 2017 571 339
2017 april, 2017 563 338
2017 mei, 2017 564 329
2017 juni, 2017 555 328
2017 juli, 2017 544 319
2017 augustus, 2017 534 318
2017 september, 2017 529 309
2017 oktober, 2017 511 308
2017 november, 2017 504 299
2017 december, 2017 503 298
2018 januari, 2018 487 289
2018 februari, 2018 474 288
2018 maart, 2018 465 278
2018 april, 2018 463 276
2018 mei, 2018 460 267
2018 juni, 2018 463 266
2018 juli, 2018 458 257
2018 augustus, 2018 463 256
2018 september, 2018 451 249
2018 oktober, 2018 444 249
2018 november, 2018 433 242
2018 december, 2018 437 243
2019 januari, 2019 437 236
2019 februari, 2019 419 235
2019 maart, 2019 416 228
2019 april, 2019 409 226
2019 mei, 2019 411 219
2019 juni, 2019 423 218
2019 juli, 2019 424 213
2019 augustus, 2019 432 213
2019 september, 2019 432 211
2019 oktober, 2019 432 214
2019 november, 2019 434 215
2019 december, 2019 409 221
2020 januari, 2020 390 225
2020 februari, 2020 383 233
2020 maart, 2020 388 238
2020 april, 2020 427 247
2020 mei, 2020 439 250
2020 juni, 2020 513 257
2020 juli, 2020 532 257
2020 augustus, 2020 533 262
2020 september, 2020 519 258
2020 oktober, 2020 509 260
2020 november, 2020 485 253
2020 december, 2020 476 252
2021 januari, 2021 448 243
2021 februari, 2021 450 239
2021 maart, 2021 439 228
2021 april, 2021 427 224
2021 mei, 2021 419 212
2021 juni, 2021 405 207
2021 juli, 2021 393 197
2021 augustus, 2021 406 191
2021 september, 2021 399 183
2021 oktober, 2021 382 178
2021 november, 2021 359 171
2021 december, 2021 369 166
2022 januari, 2022 354 161
2022 februari, 2022 336 156
2022 maart, 2022 327 151
2022 april, 2022 316 148
2022 mei, 2022 323 143
2022 juni, 2022 339 141
2022 juli, 2022 353 138
2022 augustus, 2022 378 136
2022 september, 2022 382 134
2022 oktober, 2022 365 133
2022 november, 2022 364 132
2022 december, 2022 352 132
2023 januari, 2023 360 132
2023 februari, 2023 356 133
2023 maart, 2023 357 133
2023 april, 2023 343 134
2023 mei, 2023 353 133
2023 juni, 2023 353 133
2023 juli, 2023 362 137
2023 augustus, 2023 364 145
2023 september, 2023 371 146
2023 oktober, 2023 361 149
2023 november, 2023 357 144
2023 december, 2023 361 138
2024 januari, 2024 368 142
2024 februari, 2024 379 145
2024 maart, 2024 371 146
2024 april, 2024 375 148
2024 mei, 2024 367 146
2024 juni, 2024 370 148
2024 juli, 2024 370 153
2024 augustus, 2024 374 159
2024 september, 2024 377 162
2024 oktober, 2024 376 165
2024 november, 2024 372 167
2024 december, 2024 373 166

StatLine: Werkloze beroepsbevolking en Personen met WW-uitkering.

Uitstroom uit de WW

In 2021 stroomden 291 duizend mensen de WW in. Een klein deel van hen heeft op het moment van instroom al een werknemersbaan. Eén jaar later heeft 66 procent een werknemersbaan en is 80 procent uitgestroomd uit de WW. Twee jaar na instroom heeft 91 procent geen WW-uitkering meer.

Van de totale instroom in de WW in 2021 geldt voor 77 procent dat zij op enig moment de WW zijn uitgestroomd én een nieuwe baan als werknemer hebben gevonden (vervolgens kan de baan- of uitkeringssituatie nogmaals veranderen). Deze werkhervattingskans is voor jongeren het grootst (meer dan 90 procent), maar bedraagt voor vijftigers ook nog ruim 70 procent. Bij de zestigplussers daalt deze kans naar 40 procent.

De meeste werkhervatters vinden een baan in de zakelijke dienstverlening (inclusief uitzendbureaus) (40 procent), de handel (14 procent) of de zorg (11 procent).

7.4 Situatie na instroom in WW 2021
aantal maanden na instroom in WW WW, geen baan WW, met baan Geen WW, wel baan Geen WW, geen baan
0 266960 24270 0 0
1 185150 47030 46480 12590
2 158650 54010 63030 15540
3 114790 51500 86110 38840
4 96920 46480 107510 40320
5 80690 40290 125260 44980
6 69050 37380 137010 47800
7 58870 34500 146940 50910
8 51470 31760 154360 53640
9 45810 29400 159700 56320
10 41250 27130 164010 58840
11 37260 25280 167210 61460
12 35030 24500 167880 63820
13 33520 22990 169760 64960
14 31010 21570 172370 66280
15 28590 20430 174720 67490
16 26430 19490 176620 68700
17 24790 18740 178200 69500
18 23240 18040 179170 70790
19 22360 17070 179880 71930
20 21510 16340 180710 72670
21 20900 15550 181070 73720
22 20190 15120 181350 74570
23 19620 14680 181060 75860
24 13190 12000 181800 84220

StatLine: Personen met WW-uitkering in de tijd gevolgd.

Ruim 800 duizend mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering

In 2024 ontvingen gemiddeld 809 duizend personen een arbeidsongeschiktheidsuitkering, 14 duizend meer dan in 2023. Daarmee bereikte het aantal arbeidsongeschikten het hoogste punt in de cijferreeks die loopt vanaf 2008. Overigens was het aantal arbeids­ongeschikt­heids­uitkeringen in 2024 nog niet zo hoog als in de jaren 1990–2006.

Het aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering vertoonde langere tijd een dalende tendens, maar dat sloeg in 2019 om in een stijging. In 2018 was een laagste stand bereikt met gemiddeld 752 duizend arbeidsongeschikten. Hierbij speelt een rol dat de AOW-leeftijd stapsgewijs is verhoogd, waardoor mensen langer gebruikmaken van een arbeids­ongeschiktheidsuitkering. Daarnaast zijn tegenwoordig meer mensen aan het werk, zodat ook meer mensen arbeidsongeschikt kunnen raken. Ook de coronapandemie speelt een rol. De laatste jaren werd een deel van de mensen met langdurige coronaklachten arbeidsongeschikt verklaard.

Het oplopend aantal arbeidsongeschikten betreft vooral vrouwen. De laatste tien jaar is het aantal mannelijke arbeidsongeschikten afgenomen met 13 duizend, terwijl het aantal vrouwelijke arbeidsongeschikten met 52 duizend toenam. Hierdoor is het aandeel vrouwen opgelopen tot 54 procent (zie ook StatLine: Personen met arbeidsongeschiktheidsuitkering).

Personen met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kunnen naar drie groepen worden onderscheiden. De grootste groep is die van werknemers die na twee jaar loondoorbetaling bij ziekte door de werkgever recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor werknemers die vóór 2006 arbeidsongeschikt werden, is dit een uitkering volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en voor werknemers die vanaf 2006 arbeids­ongeschikt zijn geworden, is dit een uitkering Wet werk en inkomen naar arbeids­vermogen (WIA). De tweede groep bestaat uit personen met een uitkering volgens de Wet arbeids­ongeschikt­heids­voorziening jong­gehandicapten (Wajong). Deze uitkering is bedoeld voor personen die op jonge leeftijd door een ziekte of een handicap arbeidsongeschikt zijn geworden. Een laatste groep personen met arbeids­ongeschikt­heids­uitkeringen bestaat uit voormalige zelfstandigen. Voor hen was het tot augustus 2004 mogelijk om in te stromen in een uitkering volgens de Wet Arbeids­ongeschikt­heids­verzekering Zelfstandigen (WAZ).

Vanaf oktober 2017 vallen er meer mensen onder de WIA dan onder de oude WAO. Halverwege 2024 was het aantal WAO’ers gedaald tot 154 duizend, terwijl 433 duizend personen een uitkering hadden in het kader van de WIA (de regelingen IVA en WGA). Het aantal Wajong’ers kwam toen uit op 226 duizend en er waren nog bijna 5 duizend personen met een WAZ-uitkering.

Meer mensen in de algemene bijstand

In 2024 ontvingen gemiddeld 464 duizend mensen een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er 6 duizend meer dan in 2023, toen het laagste jaarcijfer in tien jaar tijd werd genoteerd. In de loop van 2024 liep het aantal personen met een algemene bijstandsuitkering verder op, tot 467 duizend aan het einde van het jaar. Tot de AOW-leeftijd zijn dit 406 duizend personen (zie ook StatLine: Personen met een bijstandsuitkering). Bijna de helft van deze groep heeft al vijf jaar of langer een algemene bijstandsuitkering. Eind 2024 hadden 61 duizend mensen vanaf de AOW-leeftijd een bijstandsuitkering. Dit zijn met name mensen die geen volledige AOW-uitkering hebben opgebouwd door verblijf in het buitenland. In bepaalde gevallen kan men dan recht hebben op een aanvullende bijstandsuitkering.

Een bijstandsuitkering wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Als bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners meegeteld als bijstandsgerechtigde. Hierdoor ligt het aantal personen met een bijstandsuitkering hoger dan het aantal bijstandsuitkeringen aan huishoudens. Bovenstaande cijfers hebben betrekking op personen. Van de personen die in 2024 een algemene bijstandsuitkering ontvingen, was 58 procent alleenstaand, 12 procent een alleenstaande ouder en 30 procent maakte deel uit van een (echt)paar.

Naast de algemene bijstandsuitkeringen zijn er ook bijstandsgerelateerde uitkeringen.

Voor 2024 zijn enkel tot en met september de totaalcijfers over personen met een bijstands(gerelateerde) uitkering bekend. In 2023 waren dit gemiddeld 499 duizend mensen. Meegeteld zijn de bijstandsgerelateerde uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) en (in 2020 en 2021) de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). In vergelijking met 2022 nam het aantal mensen met een bijstands(gerelateerde) uitkering met 10 duizend af. Die daling had vooral betrekking op de bijstandsgerelateerde uitkeringen, maar ook het aantal mensen met een algemene bijstandsuitkering liep toen terug met 2 duizend.

5,0 miljoen uitkeringsontvangers

Naast de hiervoor genoemde uitkeringen, waren er medio 2024 ook nog 3 589 duizend mensen die een AOW-uitkering ontvingen. Hierbij zijn vrouwen met 53 procent in de meerderheid. Het is mogelijk dat een persoon meerdere uitkeringen ontvangt. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen) of twee uitkeringen van een verschillend type (zoals een WW- en een bijstandsuitkering). Medio 2024 ontvingen in totaal 5,0 miljoen mensen een uitkering op grond van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, bijstand (met inbegrip van bijstandsgerelateerde uitkeringen) of de Algemene ouderdomswet. Van hen wonen er ongeveer 363 duizend in het buitenland, vooral AOW’ers. Hieruit volgt dat 30 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder een uitkering heeft.

Urk is de gemeente met relatief het kleinste aantal uitkeringsontvangers: 17 procent van de 15‑plussers heeft hier een uitkering. Bergen (NH) heeft relatief de meeste mensen met een uitkering (41 procent). Hierbij speelt een rol dat in deze laatste gemeente naar verhouding veel ouderen wonen, terwijl Urk juist weinig ouderen telt. Als alleen naar de uitkeringen wordt gekeken die aan mensen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd worden verstrekt, heeft Rozendaal relatief de minste uitkeringen en Heerlen de meeste.

7.5 Personen van 15 jaar of ouder met een uitkering, juni 2024
Gemeente Aandeel uitkeringen
Aa en Hunze 36,7
Aalsmeer 25,6
Aalten 32,6
Achtkarspelen 32,0
Alblasserdam 30,4
Albrandswaard 26,9
Alkmaar 32,0
Almelo 34,6
Almere 23,7
Alphen aan den Rijn 28,4
Alphen-Chaam 30,6
Altena 28,1
Ameland 30,0
Amersfoort 26,3
Amstelveen 26,4
Amsterdam 23,8
Apeldoorn 32,9
Arnhem 29,5
Assen 33,5
Asten 31,3
Baarle-Nassau 35,3
Baarn 36,1
Barendrecht 27,0
Barneveld 25,4
Beek (L.) 37,0
Beekdaelen 37,3
Beesel 34,4
Berg en Dal 36,4
Bergeijk 29,8
Bergen (L.) 33,8
Bergen (NH.) 41,5
Bergen op Zoom 34,2
Berkelland 34,9
Bernheze 29,9
Best 27,7
Beuningen 30,0
Beverwijk 29,8
Bladel 30,1
Blaricum 32,4
Bloemendaal 35,5
Bodegraven-Reeuwijk 27,9
Boekel 28,1
Borger-Odoorn 36,2
Borne 32,0
Borsele 29,9
Boxtel 31,6
Breda 28,4
Bronckhorst 35,1
Brummen 35,9
Brunssum 41,3
Bunnik 29,7
Bunschoten 25,0
Buren 27,9
Capelle aan den IJssel 31,4
Castricum 34,0
Coevorden 36,6
Cranendonck 33,5
Culemborg 29,3
Dalfsen 29,3
Dantumadiel 34,3
De Bilt 33,5
De Fryske Marren 32,6
De Ronde Venen 29,3
De Wolden 33,2
Delft 24,4
Den Helder 36,7
Deurne 32,2
Deventer 30,8
Diemen 22,8
Dijk en Waard 29,8
Dinkelland 30,7
Doesburg 40,9
Doetinchem 34,2
Dongen 31,0
Dordrecht 31,4
Drechterland 31,1
Drimmelen 30,8
Dronten 27,3
Druten 31,0
Duiven 30,7
Echt-Susteren 38,0
Edam-Volendam 29,6
Ede 28,3
Eemnes 29,2
Eemsdelta 37,9
Eersel 32,0
Eijsden-Margraten 35,1
Eindhoven 26,2
Elburg 29,1
Emmen 37,3
Enkhuizen 34,0
Enschede 31,9
Epe 35,2
Ermelo 35,0
Etten-Leur 31,4
Geertruidenberg 31,0
Geldrop-Mierlo 32,4
Gemert-Bakel 30,1
Gennep 35,8
Gilze en Rijen 30,2
Goeree-Overflakkee 30,5
Goes 34,4
Goirle 33,0
Gooise Meren 29,3
Gorinchem 30,2
Gouda 30,7
Groningen (gemeente) 25,7
Gulpen-Wittem 39,4
Haaksbergen 34,4
Haarlem 27,1
Haarlemmermeer 25,4
Halderberge 33,2
Hardenberg 28,8
Harderwijk 29,9
Hardinxveld-Giessendam 26,7
Harlingen 36,7
Hattem 30,9
Heemskerk 33,6
Heemstede 36,8
Heerde 32,9
Heerenveen 33,1
Heerlen 41,0
Heeze-Leende 33,3
Heiloo 35,5
Hellendoorn 32,1
Helmond 29,5
Hendrik-Ido-Ambacht 25,3
Hengelo (O.) 32,3
Het Hogeland 36,3
Heumen 33,9
Heusden 30,0
Hillegom 29,5
Hilvarenbeek 30,5
Hilversum 28,3
Hoeksche Waard 30,8
Hof van Twente 33,8
Hollands Kroon 30,2
Hoogeveen 33,8
Hoorn 32,2
Horst aan de Maas 30,4
Houten 26,2
Huizen 34,9
Hulst 34,1
IJsselstein 28,2
Kaag en Braassem 28,3
Kampen 27,6
Kapelle 29,4
Katwijk 27,1
Kerkrade 41,0
Koggenland 29,0
Krimpen aan den IJssel 33,6
Krimpenerwaard 29,5
Laarbeek 32,0
Land van Cuijk 32,4
Landgraaf 41,5
Landsmeer 31,1
Lansingerland 23,6
Laren (NH.) 40,3
Leeuwarden 31,3
Leiden 23,7
Leiderdorp 31,2
Leidschendam-Voorburg 32,2
Lelystad 30,0
Leudal 34,2
Leusden 31,5
Lingewaard 31,6
Lisse 31,1
Lochem 37,2
Loon op Zand 32,1
Lopik 25,9
Losser 35,3
Maasdriel 27,2
Maasgouw 38,7
Maashorst 31,9
Maassluis 33,1
Maastricht 32,6
Medemblik 31,9
Meerssen 37,1
Meierijstad 30,6
Meppel 30,9
Middelburg (Z.) 33,3
Midden-Delfland 27,4
Midden-Drenthe 34,0
Midden-Groningen 36,3
Moerdijk 31,3
Molenlanden 26,3
Montferland 34,1
Montfoort 27,5
Mook en Middelaar 35,2
Neder-Betuwe 25,7
Nederweert 32,8
Nieuwegein 31,4
Nieuwkoop 29,3
Nijkerk 27,7
Nijmegen 27,9
Nissewaard 31,5
Noardeast-Fryslân 32,6
Noord-Beveland 36,7
Noordenveld 37,4
Noordoostpolder 27,7
Noordwijk 30,9
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 33,9
Nunspeet 30,2
Oegstgeest 28,6
Oirschot 30,3
Oisterwijk 33,0
Oldambt 39,0
Oldebroek 28,6
Oldenzaal 34,3
Olst-Wijhe 32,1
Ommen 31,6
Oost Gelre 31,7
Oosterhout 32,8
Ooststellingwerf 36,4
Oostzaan 29,3
Opmeer 31,2
Opsterland 32,6
Oss 31,5
Oude IJsselstreek 35,2
Ouder-Amstel 29,3
Oudewater 29,6
Overbetuwe 29,4
Papendrecht 31,8
Peel en Maas 31,6
Pekela 37,8
Pijnacker-Nootdorp 23,2
Purmerend 31,8
Putten 29,2
Raalte 32,1
Reimerswaal 25,5
Renkum 38,9
Renswoude 22,2
Reusel-De Mierden 29,6
Rheden 38,3
Rhenen 31,7
Ridderkerk 33,8
Rijssen-Holten 28,3
Rijswijk (ZH.) 30,8
Roerdalen 38,6
Roermond 34,8
Roosendaal 33,2
Rotterdam 28,4
Rozendaal 27,0
Rucphen 32,9
Schagen 33,9
Scherpenzeel 27,9
Schiedam 27,4
Schiermonnikoog 34,4
Schouwen-Duiveland 36,1
's-Gravenhage (gemeente) 26,7
's-Hertogenbosch 29,3
Simpelveld 37,4
Sint-Michielsgestel 30,6
Sittard-Geleen 38,9
Sliedrecht 32,8
Sluis 36,1
Smallingerland 34,3
Soest 32,2
Someren 29,2
Son en Breugel 29,9
Stadskanaal 39,3
Staphorst 22,8
Stede Broec 33,3
Steenbergen 31,7
Steenwijkerland 32,6
Stein (L.) 39,0
Stichtse Vecht 29,9
Súdwest-Fryslân 33,4
Terneuzen 34,8
Terschelling 28,3
Texel 35,3
Teylingen 27,5
Tholen 28,7
Tiel 30,4
Tilburg 28,2
Tubbergen 28,4
Twenterand 30,7
Tynaarlo 34,7
Tytsjerksteradiel 34,1
Uitgeest 27,8
Uithoorn 26,6
Urk 17,4
Utrecht (gemeente) 20,1
Utrechtse Heuvelrug 34,5
Vaals 34,7
Valkenburg aan de Geul 40,4
Valkenswaard 34,3
Veendam 37,3
Veenendaal 29,0
Veere 35,0
Veldhoven 30,9
Velsen 31,1
Venlo 33,5
Venray 33,0
Vijfheerenlanden 29,4
Vlaardingen 31,7
Vlieland 24,1
Vlissingen 36,1
Voerendaal 38,2
Voorne aan Zee 32,3
Voorschoten 32,1
Voorst 34,6
Vught 31,7
Waadhoeke 33,0
Waalre 31,9
Waalwijk 30,8
Waddinxveen 26,3
Wageningen 23,8
Wassenaar 32,1
Waterland 33,6
Weert 34,0
West Betuwe 27,3
West Maas en Waal 30,1
Westerkwartier 31,3
Westerveld 39,2
Westervoort 33,5
Westerwolde 37,5
Westland 27,4
Weststellingwerf 34,8
Wierden 30,0
Wijchen 31,8
Wijdemeren 31,6
Wijk bij Duurstede 31,3
Winterswijk 34,5
Woensdrecht 31,8
Woerden 28,1
Wormerland 32,4
Woudenberg 27,2
Zaanstad 29,9
Zaltbommel 26,5
Zandvoort 36,9
Zeewolde 23,0
Zeist 32,2
Zevenaar 35,1
Zoetermeer 31,0
Zoeterwoude 29,5
Zuidplas 26,4
Zundert 30,3
Zutphen 37,0
Zwartewaterland 25,8
Zwijndrecht 33,8
Zwolle 28,3

StatLine: Personen met een uitkering, regionaal.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Samenstelling

Han van den Berg (hoofdstukken 1, 2, 5, 6, 7 en bijlagen)

Paul Bokern (hoofdstuk 3)

Suzanne van Bronswijk (hoofdstuk 4)

met hulp van vele anderen

Redactie

Michel van Kooten

Erik van den Berg

Saskia Stavenuiter