Aantal mensen met WW-uitkeringen bereikt laagste stand.

Foto omschrijving: Vlag met UWV erop wappert voor gebouw

Uitkeringen

Gemiddeld 137 duizend WW’ers

In 2023 ontvingen gemiddeld 137 duizend personen een uitkering in het kader van de Werkloosheidwet (WW). Dat waren er 7 duizend minder dan in 2022. Daarmee komt het jaargemiddelde uit op de laagste stand in de cijferreeks die loopt vanaf 2008. In 2014 werd de hoogste stand bereikt met gemiddeld bijna 400 duizend WW’ers. Uit de maandcijfers die voor seizoeninvloeden zijn gecorrigeerd blijkt in grote lijnen dat het aantal WW’ers vanaf begin 2014 tot september 2019 bijna halveerde en vervolgens weer toenam, totdat in augustus 2020 een top werd bereikt van 262 duizend. Eind 2022 was dat aantal weer ongeveer gehalveerd tot 125 duizend personen. Daarmee kwam het aantal WW’ers uit op de laagste stand in meer dan tien jaar tijd. In de loop van 2023 nam het aantal WW’ers weer toe, tot 148 duizend aan het einde van het jaar. In 2023 waren er iets minder vrouwen dan mannen met een WW-uitkering en was 54 procent van de WW’ers 45 jaar of ouder (zie ook StatLine: Personen met WW-uitkering en Personen met WW-uitkering, seizoengecorrigeerd).

Deze WW-cijfers betreffen de ontslagwerkloosheid. Bijzondere uitkeringen als gevolg van tijdelijke werktijdverkorting, werkloosheid door meteorologische omstandigheden of faillissement zijn buiten beschouwing gelaten. Sinds 2016 is de maximale duur van de WW geleidelijk teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden. In een aantal cao’s zijn afspraken gemaakt om de WW weer te verlengen naar 38 maanden; deze private WW telt niet mee in de uitkomsten.

7.1 Personen met een uitkering (jaargemiddelden) (x 1 000)
Jaar Arbeidsongeschiktheid Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand Werkloosheid
'08 806,1 378,7 350,1 163,0
'09 798,6 390,7 358,7 217,8
'10 797,6 428,1 391,5 258,9
'11 795,8 448,8 411,1 252,5
'12 788,6 455,5 418,1 291,2
'13 767,4 485,1 445,8 366,7
'14 769,6 517,0 474,1 398,5
'15 765,8 535,6 488,5 382,2
'16 762,3 558,7 506,6 371,5
'17 762,3 569,8 515,0 325,6
'18 752,1 552,0 498,1 265,9
'19 755,8 530,5 477,9 223,1
'20 755,0 709,1 480,2 246,4
'21 763,4 604,4 478,9 206,8
'22 784,1 508,8 460,2 144,8
'23 794,7 . 458,4 137,4

StatLine: Personen met een uitkering.

Tussen de cijfers over het aantal WW’ers en die over de werkloze beroepsbevolking bestaan grote verschillen. In 2022 omvatte de werkloze beroepsbevolking gemiddeld 350 duizend personen. Van deze groep had slechts 1 op de 7 een WW-uitkering (49 duizend). Niet alle mensen die volgens de definitie werkloos zijn ontvangen immers een werkloosheidsuitkering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren die tijdens of na hun opleiding op zoek gaan naar werk of om andere werkzoekenden die nog niet eerder of niet lang genoeg gewerkt hebben om voldoende WW-rechten te hebben opgebouwd. Verder gaat het om mensen die werkloos zijn en al de maximale WW-duur hebben bereikt (mogelijk kan men daarna wel in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering), om mensen die werkzaam waren als zelfstandige of freelancer, of om werknemers die verwijtbaar ontslag kregen of op eigen initiatief ontslag hebben genomen.

7.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 20227.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 2022. Twee deels overlappende cirkels die weergeven dat de werkloze beroepsbevolking maar voor een klein deel overlapt met de groep WW'ers.7.2 Overlap WW'ers en werkloze beroepsbevolking, 2022Werkloze beroepsbevolking(350 duizend)zonder WW(301 duizend)niet werkloos(96 duizend)(49 duizend)(145 duizend)WW’ers

Aan de andere kant zijn ook niet alle mensen met een WW-uitkering werkloos. In 2022 hadden 63 duizend mensen een WW-uitkering in aanvulling op een betaalde baan en 31 duizend waren niet op zoek en/of konden niet op korte termijn starten en worden daarom niet beschouwd als werkloos (zie ook: Arbeidsparticipatie en afstand tot de arbeidsmarkt, 2022). Ondanks deze verschillen gaat de ontwikkeling van het aantal WW’ers enerzijds en de werkloze beroepsbevolking anderzijds in grote lijnen gelijk op.

7.3 Werkloze beroepsbevolking en personen met WW-uitkering, seizoengecorrigeerd (x 1 000)
Jaar Maand Werkloze beroepsbevolking Personen met WW-uitkering
2013 januari, 2013 692 342
2013 februari, 2013 707 350
2013 maart, 2013 728 351
2013 april, 2013 734 352
2013 mei, 2013 747 361
2013 juni, 2013 766 364
2013 juli, 2013 782 373
2013 augustus, 2013 783 375
2013 september, 2013 783 377
2013 oktober, 2013 782 387
2013 november, 2013 772 393
2013 december, 2013 779 411
2014 januari, 2014 786 413
2014 februari, 2014 800 414
2014 maart, 2014 794 398
2014 april, 2014 787 396
2014 mei, 2014 775 401
2014 juni, 2014 757 402
2014 juli, 2014 746 398
2014 augustus, 2014 738 399
2014 september, 2014 733 394
2014 oktober, 2014 738 395
2014 november, 2014 742 390
2014 december, 2014 753 393
2015 januari, 2015 760 388
2015 februari, 2015 747 389
2015 maart, 2015 745 384
2015 april, 2015 743 385
2015 mei, 2015 732 380
2015 juni, 2015 725 381
2015 juli, 2015 708 378
2015 augustus, 2015 708 379
2015 september, 2015 712 378
2015 oktober, 2015 722 379
2015 november, 2015 703 379
2015 december, 2015 695 381
2016 januari, 2016 680 379
2016 februari, 2016 688 382
2016 maart, 2016 680 377
2016 april, 2016 679 380
2016 mei, 2016 668 373
2016 juni, 2016 656 375
2016 juli, 2016 648 368
2016 augustus, 2016 628 369
2016 september, 2016 617 362
2016 oktober, 2016 609 362
2016 november, 2016 607 355
2016 december, 2016 590 355
2017 januari, 2017 588 348
2017 februari, 2017 582 347
2017 maart, 2017 571 339
2017 april, 2017 563 338
2017 mei, 2017 564 329
2017 juni, 2017 555 328
2017 juli, 2017 544 319
2017 augustus, 2017 534 318
2017 september, 2017 529 309
2017 oktober, 2017 511 308
2017 november, 2017 504 299
2017 december, 2017 503 298
2018 januari, 2018 487 289
2018 februari, 2018 474 288
2018 maart, 2018 465 278
2018 april, 2018 463 276
2018 mei, 2018 460 267
2018 juni, 2018 463 266
2018 juli, 2018 458 257
2018 augustus, 2018 463 256
2018 september, 2018 451 249
2018 oktober, 2018 444 249
2018 november, 2018 433 242
2018 december, 2018 437 243
2019 januari, 2019 437 236
2019 februari, 2019 419 235
2019 maart, 2019 416 228
2019 april, 2019 409 226
2019 mei, 2019 411 219
2019 juni, 2019 423 218
2019 juli, 2019 424 213
2019 augustus, 2019 432 213
2019 september, 2019 432 211
2019 oktober, 2019 432 214
2019 november, 2019 434 215
2019 december, 2019 409 221
2020 januari, 2020 390 225
2020 februari, 2020 383 233
2020 maart, 2020 388 238
2020 april, 2020 427 247
2020 mei, 2020 439 250
2020 juni, 2020 513 257
2020 juli, 2020 532 257
2020 augustus, 2020 533 262
2020 september, 2020 519 258
2020 oktober, 2020 509 260
2020 november, 2020 485 253
2020 december, 2020 476 252
2021 januari, 2021 448 243
2021 februari, 2021 450 239
2021 maart, 2021 439 228
2021 april, 2021 427 224
2021 mei, 2021 419 212
2021 juni, 2021 405 207
2021 juli, 2021 393 197
2021 augustus, 2021 406 191
2021 september, 2021 399 183
2021 oktober, 2021 382 178
2021 november, 2021 359 171
2021 december, 2021 369 166
2022 januari, 2022 354 161
2022 februari, 2022 336 156
2022 maart, 2022 327 151
2022 april, 2022 316 148
2022 mei, 2022 323 140
2022 juni, 2022 339 138
2022 juli, 2022 353 139
2022 augustus, 2022 378 144
2022 september, 2022 382 141
2022 oktober, 2022 365 142
2022 november, 2022 364 135
2022 december, 2022 352 125
2023 januari, 2023 360 129
2023 februari, 2023 356 132
2023 maart, 2023 357 131
2023 april, 2023 343 133
2023 mei, 2023 353 132
2023 juni, 2023 353 134
2023 juli, 2023 362 139
2023 augustus, 2023 364 145
2023 september, 2023 371 146
2023 oktober, 2023 361 150
2023 november, 2023 357 150
2023 december, 2023 361 148

StatLine: Werkloze beroepsbevolking en Personen met WW-uitkering.

Uitstroom uit de WW

In 2020 stromen 412 duizend mensen de WW in. Een klein deel van hen heeft op het moment van instroom al een werknemersbaan. Eén jaar later heeft 64 procent een werknemersbaan en is 78 procent uitgestroomd uit de WW. Twee jaar na instroom heeft 93 procent geen WW-uitkering meer.

In de leeftijdsgroepen tot 55 jaar heeft drie kwart na twee jaar een werknemersbaan. Bij de 55‑plussers is dat 53 procent. Ruim 1 op de 8 55‑plussers heeft na twee jaar nog steeds een WW-uitkering.

7.4 Situatie na instroom in WW 2020
aantal maanden na instroom in WW WW, geen baan WW, met baan Geen WW, wel baan Geen WW, geen baan
0 373210 38480 0 0
1 279160 90730 28910 12890
2 245500 97130 48770 20280
3 170040 84600 88550 68500
4 147520 79350 116770 68050
5 122830 66160 148240 74470
6 104570 56790 172910 77430
7 91020 51190 188870 80620
8 80750 46970 200180 83800
9 72520 43420 209110 86640
10 65020 39510 217130 90030
11 58270 37120 224070 92220
12 54240 36290 227830 93320
13 50120 34340 233640 93590
14 45000 32670 240170 93860
15 40340 31880 245350 94120
16 36540 30180 250480 94490
17 33290 28320 254940 95140
18 30550 26720 258780 95650
19 28430 25350 261500 96420
20 26600 24010 263670 97420
21 25520 23050 264390 98740
22 24320 21970 265620 99790
23 22780 20720 267060 101130
24 14620 15440 270800 110840

StatLine: Personen met WW-uitkering in de tijd gevolgd.

Meer mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering

In 2023 ontvingen gemiddeld 795 duizend personen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering vertoonde langere tijd een dalende tendens, maar dat sloeg in 2019 om in een stijging. In 2018 was een laagste stand bereikt met gemiddeld 752 duizend arbeidsongeschikten. Hierbij speelt een rol dat de AOW-leeftijd stapsgewijs is verhoogd, waardoor mensen langer gebruik maken van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook werd een deel van de mensen met langdurige coronaklachten arbeidsongeschikt verklaard. Een deel van het oplopend aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering komt echter doordat in deze uitkomsten vanaf oktober 2021 een groep meetelt die daarvoor ontbreekt in de cijfers, namelijk arbeidsongeschikten afkomstig van bedrijven die eigenrisicodrager zijn. Het gaat hierbij om ongeveer 14 duizend personen (zie ook StatLine: Personen met arbeidsongeschiktheids­uitkering).

Personen met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kunnen naar drie groepen worden onderscheiden. De grootste groep is die van werknemers die na twee jaar loondoorbetaling bij ziekte door de werkgever recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor werknemers die vóór 2006 arbeidsongeschikt werden, is dit een uitkering volgens de Wet arbeidsongeschiktheids­verzekering (WAO) en voor werknemers die vanaf 2006 arbeidsongeschikt zijn geworden, is dit een uitkering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De tweede groep bestaat uit personen met een uitkering volgens de Wet arbeidsongeschiktheids­voorziening jonggehandicapten (Wajong). Deze uitkering is bedoeld voor personen die op jonge leeftijd door een ziekte of een handicap arbeidsongeschikt zijn geworden. Een laatste groep personen met arbeidsongeschiktheids­uitkeringen bestaat uit voormalige zelfstandigen. Voor hen was het tot augustus 2004 mogelijk om in te stromen in een uitkering volgens de Wet Arbeidsongeschiktheids­verzekering Zelfstandigen (WAZ).

Vanaf oktober 2017 vallen er meer mensen onder de WIA dan onder de oude WAO. Halverwege 2023 was het aantal WAO’ers gedaald tot 168 duizend, terwijl 406 duizend personen een uitkering hadden in het kader van de WIA (de regelingen IVA en WGA). Het aantal Wajong’ers kwam toen uit op 225 duizend en er waren nog ruim 5 duizend personen met een WAZ-uitkering.

Minder mensen in de bijstand

In 2022 ontvingen gemiddeld 509 duizend mensen een bijstands- of een bijstands­gerelateerde uitkering. Dit is inclusief 59 duizend personen vanaf de AOW-leeftijd, met name mensen die geen volledige AOW-uitkering hebben opgebouwd door verblijf in het buitenland. In bepaalde gevallen kan men dan recht hebben op een aanvullende bijstandsuitkering. Verder is dit cijfer inclusief de bijstandsgerelateerde uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) en (in 2020 en 2021) de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

In vergelijking met 2021 nam het aantal mensen met een bijstands(gerelateerde) uitkering met 96 duizend af. Die daling had vooral betrekking op de bijstandsgerelateerde uitkeringen, maar ook het aantal mensen met een algemene bijstandsuitkering liep terug met 19 duizend. Het teruggelopen aantal bijstandsgerelateerde uitkeringen houdt verband met het beëindigen van de Tozo en het terugdraaien van versoepelingen in de Bbz.

Voor 2023 zijn enkel tot en met september de totaalcijfers over personen met een bijstands(gerelateerde) uitkering bekend. Wel zijn er al cijfers voor heel 2023 over het aantal mensen met een algemene bijstandsuitkering. Dit aantal lag gemiddeld over het hele jaar op 458 duizend, 2 duizend minder dan in 2022. Daarmee werd het laagste jaarcijfer in tien jaar tijd genoteerd. In de loop van 2023 liep het aantal personen met een algemene bijstands­uitkering weer licht op, tot 461 duizend aan het einde van het jaar. Tot de AOW-leeftijd zijn dit 401 duizend personen (zie ook StatLine: Personen met een bijstandsuitkering). De helft van deze groep heeft al vijf jaar of langer een algemene bijstandsuitkering.

Een bijstandsuitkering wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Als bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners meegeteld als bijstandsgerechtigde. Hierdoor ligt het aantal personen met een bijstandsuitkering hoger dan het aantal bijstandsuitkeringen aan huishoudens. Bovenstaande cijfers hebben allemaal betrekking op personen. Van de personen die in 2023 een algemene bijstandsuitkering ontvingen, was 57 procent alleenstaand, 13 procent een alleenstaande ouder en 30 procent maakte deel uit van een (echt)paar.

4,9 miljoen uitkeringsontvangers

Naast de hiervoor genoemde uitkeringen, waren er medio 2023 ook nog 3 563 duizend mensen die een AOW-uitkering ontvingen. Het is mogelijk dat een persoon meerdere uitkeringen ontvangt. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen) of twee uitkeringen van een verschillend type (zoals een WW- en een bijstandsuitkering). Medio 2023 ontvingen in totaal 4 912 duizend mensen een uitkering op grond van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, bijstand (met inbegrip van bijstandsgerelateerde uitkeringen) of de Algemene ouderdomswet. Van hen wonen er ongeveer 365 duizend in het buitenland, vooral AOW’ers. Hieruit volgt dat 30 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder een uitkering heeft.

Urk is de gemeente met relatief het kleinste aantal uitkeringsontvangers (17 procent van de 15‑plussers heeft een uitkering). Kerkrade heeft relatief de meeste mensen met een uitkering (41 procent). Hierbij speelt een rol dat in deze laatste gemeente naar verhouding veel ouderen wonen, terwijl Urk juist weinig ouderen telt. Als alleen naar de uitkeringen wordt gekeken die aan mensen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd worden verstrekt, heeft Rozendaal relatief de minste uitkeringen en Heerlen de meeste.

7.5 Personen van 15 jaar of ouder met een uitkering, juni 2023
Gemeente Aandeel uitkeringen
Urk 17,3
Utrecht (gemeente) 20,1
Renswoude 21,8
Zeewolde 22,5
Vlieland 22,5
Diemen 22,6
Staphorst 22,8
Pijnacker-Nootdorp 22,8
Almere 23,3
Wageningen 23,4
Lansingerland 23,4
Leiden 23,8
Amsterdam 23,9
Bunschoten 24,6
Delft 24,8
Barneveld 25,1
Haarlemmermeer 25,3
Hendrik-Ido-Ambacht 25,3
Houten 25,4
Zwartewaterland 25,4
Lopik 25,5
Reimerswaal 25,6
Neder-Betuwe 25,6
Groningen (gemeente) 25,8
Aalsmeer 25,9
Molenlanden 26,0
Amersfoort 26,1
Zaltbommel 26,2
Zuidplas 26,2
Eindhoven 26,3
Uithoorn 26,5
Barendrecht 26,5
Albrandswaard 26,5
Maasdriel 26,6
Amstelveen 26,6
Hardinxveld-Giessendam 26,7
Waddinxveen 26,7
's-Gravenhage (gemeente) 26,9
Katwijk 26,9
Montfoort 27,0
Midden-Delfland 27,0
Dronten 27,1
Teylingen 27,1
Noordoostpolder 27,2
Haarlem 27,2
Uitgeest 27,2
Westland 27,2
West Betuwe 27,2
Woudenberg 27,3
Kampen 27,4
Buren 27,5
Nijkerk 27,5
Schiedam 27,5
Best 27,5
Scherpenzeel 27,6
Tubbergen 27,7
Rozendaal 27,7
Altena 27,8
Zwolle 27,9
IJsselstein 27,9
Ede 28,0
Nijmegen 28,0
Woerden 28,0
Kaag en Braassem 28,0
Bodegraven-Reeuwijk 28,0
Terschelling 28,1
Tilburg 28,1
Rijssen-Holten 28,1
Oldebroek 28,2
Alphen aan den Rijn 28,2
Hilversum 28,3
Boekel 28,3
Breda 28,3
Oegstgeest 28,4
Tholen 28,5
Koggenland 28,6
Hardenberg 28,7
Rotterdam 28,7
Someren 28,7
Elburg 28,8
Veenendaal 28,8
Reusel-De Mierden 28,8
Culemborg 28,9
De Ronde Venen 28,9
Putten 29,0
Eemnes 29,0
Nieuwkoop 29,0
's-Hertogenbosch 29,1
Gooise Meren 29,1
Hillegom 29,2
Kapelle 29,2
Overbetuwe 29,2
Dalfsen 29,3
Edam-Volendam 29,3
Oostzaan 29,3
Krimpenerwaard 29,3
Vijfheerenlanden 29,3
Ameland 29,4
Arnhem 29,4
Ouder-Amstel 29,4
Helmond 29,4
Bergeijk 29,4
Oudewater 29,5
Borsele 29,5
Oirschot 29,6
Bladel 29,6
Dijk en Waard 29,6
Beuningen 29,7
Harderwijk 29,7
Beverwijk 29,7
Zoeterwoude 29,7
Stichtse Vecht 29,7
Wierden 29,8
Heusden 29,8
Gemert-Bakel 29,8
Tiel 29,9
Son en Breugel 29,9
Horst aan de Maas 29,9
Bernheze 29,9
Alphen-Chaam 29,9
Duiven 30,0
Zaanstad 30,0
Gorinchem 30,0
Lelystad 30,0
Hollands Kroon 30,0
Nunspeet 30,1
Bunnik 30,1
West Maas en Waal 30,1
Zundert 30,1
Dinkelland 30,1
Meierijstad 30,1
Alblasserdam 30,2
Gilze en Rijen 30,3
Opmeer 30,4
Gouda 30,4
Dongen 30,4
Hilvarenbeek 30,4
Sint-Michielsgestel 30,4
Wijk bij Duurstede 30,5
Twenterand 30,5
Goeree-Overflakkee 30,5
Meppel 30,6
Deventer 30,6
Druten 30,6
Hoeksche Waard 30,6
Noordwijk 30,7
Zoetermeer 30,7
Geertruidenberg 30,7
Drechterland 30,8
Lisse 30,8
Waalwijk 30,8
Veldhoven 30,9
Drimmelen 30,9
Westerkwartier 30,9
Hattem 31,0
Leusden 31,0
Velsen 31,0
Moerdijk 31,0
Asten 31,1
Peel en Maas 31,1
Leeuwarden 31,2
Landsmeer 31,2
Leiderdorp 31,2
Rijswijk (ZH.) 31,2
Oss 31,2
Oost Gelre 31,2
Nieuwegein 31,3
Eersel 31,3
Etten-Leur 31,3
Rhenen 31,4
Capelle aan den IJssel 31,4
Steenbergen 31,4
Vught 31,4
Laarbeek 31,4
Lingewaard 31,4
Olst-Wijhe 31,4
Nissewaard 31,4
Dordrecht 31,5
Boxtel 31,5
Raalte 31,6
Wijchen 31,6
Medemblik 31,6
Wijdemeren 31,6
Maashorst 31,6
Achtkarspelen 31,7
Hellendoorn 31,7
Ommen 31,7
Waalre 31,7
Enschede 31,8
Purmerend 31,8
Borne 31,9
Alkmaar 31,9
Papendrecht 31,9
Voorschoten 31,9
Deurne 31,9
Woensdrecht 31,9
Geldrop-Mierlo 31,9
Land van Cuijk 31,9
Hengelo (O.) 32,0
Zeist 32,1
Loon op Zand 32,1
Voorne aan Zee 32,1
Opsterland 32,2
Hoorn 32,2
Wassenaar 32,2
Aalten 32,3
Soest 32,3
Vlaardingen 32,3
Steenwijkerland 32,3
De Fryske Marren 32,3
Noardeast-Fryslân 32,3
Blaricum 32,5
Nederweert 32,5
Leidschendam-Voorburg 32,5
Waadhoeke 32,5
Sliedrecht 32,6
Rucphen 32,6
Wormerland 32,6
Venray 32,6
Apeldoorn 32,7
Goirle 32,7
Oisterwijk 32,7
Heerde 32,8
Westervoort 32,8
Stede Broec 32,8
Oosterhout 32,8
Maastricht 32,8
De Wolden 32,8
Heerenveen 32,9
Roosendaal 32,9
Schiermonnikoog 33,0
Waterland 33,0
Súdwest-Fryslân 33,0
Heemskerk 33,1
Middelburg (Z.) 33,1
Heeze-Leende 33,1
Bergen (L.) 33,2
Halderberge 33,2
Assen 33,3
Maassluis 33,3
Venlo 33,3
Cranendonck 33,3
De Bilt 33,4
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 33,4
Hulst 33,6
Leudal 33,6
Midden-Drenthe 33,6
Doetinchem 33,7
Heumen 33,7
Enkhuizen 33,7
Krimpen aan den IJssel 33,7
Hoogeveen 33,8
Zwijndrecht 33,8
Weert 33,8
Hof van Twente 33,8
Castricum 33,9
Ridderkerk 33,9
Montferland 33,9
Haaksbergen 34,0
Tytsjerksteradiel 34,0
Beesel 34,0
Dantumadiel 34,0
Winterswijk 34,1
Schagen 34,1
Smallingerland 34,2
Voorst 34,2
Bergen op Zoom 34,2
Utrechtse Heuvelrug 34,2
Weststellingwerf 34,3
Oldenzaal 34,3
Vaals 34,3
Huizen 34,4
Goes 34,4
Valkenswaard 34,4
Berkelland 34,4
Eijsden-Margraten 34,4
Tynaarlo 34,5
Veere 34,6
Bronckhorst 34,6
Almelo 34,7
Terneuzen 34,7
Ermelo 34,8
Texel 34,8
Roermond 34,8
Oude IJsselstreek 34,9
Losser 35,0
Gennep 35,0
Brummen 35,1
Epe 35,1
Zevenaar 35,1
Mook en Middelaar 35,1
Baarle-Nassau 35,2
Bloemendaal 35,4
Heiloo 35,4
Schouwen-Duiveland 35,8
Borger-Odoorn 35,8
Ooststellingwerf 36,0
Baarn 36,0
Vlissingen 36,0
Het Hogeland 36,0
Sluis 36,1
Midden-Groningen 36,1
Coevorden 36,3
Aa en Hunze 36,3
Berg en Dal 36,3
Zutphen 36,4
Heemstede 36,6
Den Helder 36,6
Noord-Beveland 36,6
Harlingen 36,7
Lochem 36,7
Beek (L.) 36,7
Beekdaelen 36,7
Meerssen 36,8
Simpelveld 36,9
Veendam 37,0
Noordenveld 37,1
Zandvoort 37,2
Pekela 37,3
Emmen 37,4
Echt-Susteren 37,4
Voerendaal 37,6
Eemsdelta 37,7
Maasgouw 38,0
Rheden 38,2
Roerdalen 38,3
Sittard-Geleen 38,3
Westerwolde 38,4
Stein (L.) 38,5
Renkum 38,6
Gulpen-Wittem 38,7
Westerveld 38,8
Oldambt 38,9
Stadskanaal 39,4
Doesburg 40,2
Valkenburg aan de Geul 40,2
Laren (NH.) 40,3
Brunssum 40,7
Heerlen 40,7
Landgraaf 40,9
Bergen (NH.) 41,0
Kerkrade 41,1

StatLine: Personen met een uitkering, regionaal.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Samenstelling

Han van den Berg (hoofdstukken 1, 2, 5, 6, 7 en bijlagen)

Paul Bokern (hoofdstuk 3)

Astrid Pleijers (hoofdstuk 4)

met hulp van vele anderen

Redactie

Kees Groenenboom

Michel van Kooten