Meer WW-uitkeringen

Foto omschrijving: Alkmaar, 21-9-2020, een UWV medewerkster in gesprek met een client.

Uitkeringen

Meer mensen in de WW

In 2020 ontvingen gemiddeld 247 duizend personen een uitkering in het kader van de Werkloosheidwet (WW). Dat waren er 24 duizend meer dan in 2019. Voor het eerst na vijf jaar steeg het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering. Uit de voor seizoeninvloeden gecorrigeerde uitkomsten blijkt dat het aantal WW’ers vooral in maart en april 2020 sterk toenam. Vanaf september liep het aantal WW’ers weer terug. Ondanks de toename op jaarbasis bleef het aantal WW’ers nog ruim onder het hoogste aantal van het afgelopen decennium; in 2014 ontvingen bijna 400 duizend mensen WW. In 2020 was bijna de helft van de WW’ers vrouw. In vergelijking met 2019 verdubbelde het aantal jongeren met WW bijna, terwijl het aantal WW’ers van 45 jaar of ouder afnam (zie ook StatLine: Personen met WW-uitkering en Personen met WW-uitkering, seizoengecorrigeerd).

Deze WW-cijfers betreffen de ontslagwerkloosheid. Bijzondere uitkeringen als gevolg van tijdelijke werktijdverkorting, werkloosheid door meteorologische omstandigheden of faillissement zijn buiten beschouwing gelaten. Sinds 2016 is de maximale duur van de WW geleidelijk teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden. In een aantal cao’s zijn afspraken gemaakt om de WW weer te verlengen naar 38 maanden; deze private-WW telt niet mee in de uitkomsten.

Tussen de cijfers over het aantal WW’ers en die over de werkloze beroepsbevolking bestaan grote verschillen. Niet alle mensen die volgens de definitie werkloos zijn ontvangen immers een werkloosheidsuitkering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren die tijdens of na hun opleiding op zoek gaan naar werk, of andere werkzoekenden die nog niet eerder of niet lang genoeg gewerkt hebben om voldoende WW-rechten te hebben opgebouwd. Verder gaat het om mensen die werkloos zijn en al de maximale WW-duur hebben bereikt (mogelijk kan men daarna wel in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering), om mensen die werkzaam waren als zelfstandige of freelancer, of om werknemers die verwijtbaar ontslag kregen of op eigen initiatief ontslag hebben genomen.

In 2018 hadden 270 duizend van de 350 duizend mensen in de werkloze beroepsbevolking geen WW-uitkering. Onder hen zijn naar verhouding veel jongeren van 15 tot 25 jaar. Aan de andere kant zijn ook niet alle mensen met een WW-uitkering werkloos. In 2018 hadden 131 duizend mensen een WW-uitkering in aanvulling op een betaalde baan en 60 duizend waren niet op zoek en/of konden niet op korte termijn starten en worden daarom niet beschouwd als werkloos.

7.1 Personen met een uitkering (jaargemiddelden) (x 1 000)
Jaar Arbeidsongeschiktheid Bijstand en bijstandsgerelateerd Werkloosheid
2008 806,1 378,7 163
2009 798,6 390,7 217,8
2010 797,6 428,1 258,9
2011 795,8 448,8 252,5
2012 788,6 455,5 291,2
2013 767,4 485,1 366,7
2014 769,6 517 398,5
2015 765,8 535,6 382,2
2016 762,3 558,7 371,5
2017 762,3 569,8 325,6
2018 752,1 552 265,9
2019 755,8 530,5 223,1
2020 . . 247,5

StatLine: Personen met een uitkering.

Arbeidsongeschiktheid

In 2019 ontvingen gemiddeld 756 duizend personen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het gaat hierbij om de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering vertoonde langere tijd een dalende tendens, maar in 2019 steeg het jaargemiddelde met 4 duizend. Voor 2020 is het jaargemiddelde nog niet bekend. In de eerste drie kwartalen van 2020 lag het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering weer iets onder dat van 2019.

Het gemiddeld aantal WAO’ers nam in 2019 af met 18 duizend tot 239 duizend. Tegelijkertijd groeide het aantal personen met een uitkering in het kader van de WIA (de regelingen IVA en WGA) met 24 duizend tot gemiddeld 299 duizend. Eind 2005 is de WAO vervangen door de WIA. De WAO bestaat sinds die tijd alleen nog voor mensen die toen al recht hadden op een WAO-uitkering. Tegenwoordig vallen er meer mensen onder de WIA dan onder de oude WAO. Het gemiddeld aantal Wajong’ers kwam in 2019 uit op 215 duizend.

Meer bijstandsontvangers in 2020

Een bijstandsuitkering wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Als bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners meegeteld als bijstandsgerechtigde, zodat het aantal personen met een bijstandsuitkering hoger is dan het aantal bijstandsuitkeringen aan huishoudens.

In 2019 ontvingen 530 duizend mensen een bijstands(gerelateerde) uitkering (jaargemiddelde). Dit is inclusief 54 duizend personen vanaf de AOW-leeftijd, met name mensen die geen volledige AOW-uitkering hebben opgebouwd door verblijf in het buitenland. In bepaalde gevallen kan men dan recht hebben op een aanvullende bijstandsuitkering. Verder is dit cijfer inclusief de bijstandsgerelateerde uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

In 2008 hadden gemiddeld 379 duizend mensen een bijstands(gerelateerde) uitkering. Sindsdien liep dit aantal elk jaar verder op, tot 570 duizend in 2017. In 2018 daalde het gemiddeld aantal mensen met een bijstands(gerelateerde) uitkering voor het eerst (–‍18 duizend), tien jaar na het begin van de economische crisis. In 2019 daalde het gemiddeld aantal bijstands(gerelateerde) uitkeringen verder met 22 duizend.

Voor 2020 zijn voor dit totaalcijfer over de bijstand alleen de uitkomsten tot en met september bekend. Vanaf maart steeg het aantal personen met een bijstands(gerelateerde) uitkering zeer sterk, doordat de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht werd. Hierdoor hadden in mei 2020 in totaal 943 duizend mensen een bijstands(gerelateerde) uitkering, 422 duizend meer dan begin 2020. Het aantal mensen met een reguliere bijstandsuitkering lag eind 2020 16 duizend hoger dan aan een jaar eerder. Dit cijfer heeft alleen betrekking op mensen met een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. Deze wet heeft tot doel om zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking (zo nodig) aan het werk te helpen. De Participatiewet vervangt sinds 2015 de Wet werk en bijstand (WWB), de WSW en een groot deel van de Wajong.

7.2 Personen met een bijstands(gerelateerde) uitkering, maandcijfers (x 1 000)
Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand
2008 j, 2008 383,640 355,640
2008 f, 2008 384,030 355,760
2008 m, 2008 383,240 354,810
2008 a, 2008 382,310 353,790
2008 m, 2008 381,110 352,580
2008 j, 2008 379,240 350,620
2008 j, 2008 377,820 349,240
2008 a, 2008 375,840 347,210
2008 s, 2008 373,520 344,810
2008 o, 2008 373,030 344,010
2008 n, 2008 371,590 342,550
2008 d, 2008 373,720 344,200
2009 j, 2009 375,900 346,010
2009 f, 2009 379,800 349,340
2009 m, 2009 382,410 351,540
2009 a, 2009 385,660 354,340
2009 m, 2009 388,980 357,280
2009 j, 2009 391,260 359,130
2009 j, 2009 394,140 361,720
2009 a, 2009 396,040 363,410
2009 s, 2009 398,030 364,950
2009 o, 2009 401,700 368,140
2009 n, 2009 403,060 369,220
2009 d, 2009 408,150 373,760
2010 j, 2010 414,830 379,840
2010 f, 2010 420,790 385,060
2010 m, 2010 425,070 388,920
2010 a, 2010 428,370 391,900
2010 m, 2010 429,100 392,450
2010 j, 2010 429,820 393,040
2010 j, 2010 430,520 393,780
2010 a, 2010 431,770 394,890
2010 s, 2010 432,240 395,080
2010 o, 2010 434,440 397,070
2010 n, 2010 435,610 398,190
2010 d, 2010 440,070 402,400
2011 j, 2011 444,120 406,270
2011 f, 2011 447,480 409,360
2011 m, 2011 449,810 411,600
2011 a, 2011 450,710 412,640
2011 m, 2011 450,620 412,750
2011 j, 2011 450,160 412,380
2011 j, 2011 449,950 412,320
2011 a, 2011 448,980 411,540
2011 s, 2011 448,110 410,690
2011 o, 2011 449,810 412,260
2011 n, 2011 449,840 412,440
2011 d, 2011 453,120 415,550
2012 j, 2012 451,580 413,670
2012 f, 2012 453,200 415,280
2012 m, 2012 453,840 415,790
2012 a, 2012 454,540 416,350
2012 m, 2012 455,920 417,480
2012 j, 2012 456,470 417,840
2012 j, 2012 454,000 418,280
2012 a, 2012 454,010 418,200
2012 s, 2012 454,650 418,360
2012 o, 2012 457,200 420,550
2012 n, 2012 461,210 424,230
2012 d, 2012 465,090 427,760
2013 j, 2013 470,000 432,320
2013 f, 2013 475,370 437,100
2013 m, 2013 479,930 441,100
2013 a, 2013 483,860 444,860
2013 m, 2013 486,550 447,370
2013 j, 2013 487,450 448,050
2013 j, 2013 488,590 449,240
2013 a, 2013 488,210 448,470
2013 s, 2013 489,000 448,950
2013 o, 2013 492,430 452,120
2013 n, 2013 496,570 455,800
2013 d, 2013 501,240 460,080
2014 j, 2014 506,530 465,130
2014 f, 2014 511,070 469,180
2014 m, 2014 515,100 472,730
2014 a, 2014 518,450 475,790
2014 m, 2014 520,140 477,240
2014 j, 2014 520,500 477,470
2014 j, 2014 520,890 477,950
2014 a, 2014 518,720 475,600
2014 s, 2014 517,110 473,670
2014 o, 2014 519,190 475,490
2014 n, 2014 522,700 478,430
2014 d, 2014 525,960 481,220
2015 j, 2015 528,880 483,800
2015 f, 2015 532,430 486,710
2015 m, 2015 536,030 489,700
2015 a, 2015 538,110 491,600
2015 m, 2015 538,910 492,090
2015 j, 2015 537,830 490,680
2015 j, 2015 534,650 487,350
2015 a, 2015 532,730 485,110
2015 s, 2015 533,930 485,840
2015 o, 2015 536,750 488,350
2015 n, 2015 540,950 492,050
2015 d, 2015 546,090 496,600
2016 j, 2016 550,610 500,450
2016 f, 2016 554,290 503,300
2016 m, 2016 557,840 505,980
2016 a, 2016 559,290 507,260
2016 m, 2016 560,720 508,320
2016 j, 2016 560,370 508,020
2016 j, 2016 560,520 508,150
2016 a, 2016 559,270 506,720
2016 s, 2016 559,330 506,600
2016 o, 2016 560,900 507,980
2016 n, 2016 564,100 510,740
2016 d, 2016 567,690 513,980
2017 j, 2017 570,590 516,250
2017 f, 2017 573,900 518,870
2017 m, 2017 576,360 520,790
2017 a, 2017 575,800 520,480
2017 m, 2017 574,150 519,050
2017 j, 2017 573,090 518,080
2017 j, 2017 571,290 516,430
2017 a, 2017 567,380 512,780
2017 s, 2017 564,330 509,750
2017 o, 2017 562,730 508,140
2017 n, 2017 562,890 508,230
2017 d, 2017 563,020 508,480
2018 j, 2018 563,000 508,360
2018 f, 2018 562,620 507,710
2018 m, 2018 561,790 506,790
2018 a, 2018 558,970 504,350
2018 m, 2018 556,730 502,300
2018 j, 2018 553,670 499,610
2018 j, 2018 551,030 497,510
2018 a, 2018 545,960 492,710
2018 s, 2018 541,640 488,670
2018 o, 2018 539,190 486,500
2018 n, 2018 538,670 485,860
2018 d, 2018 538,880 486,100
2019 j, 2019 538,910 486,040
2019 f, 2019 538,630 485,470
2019 m, 2019 538,130 484,810
2019 a, 2019 536,530 483,150
2019 m, 2019 534,130 481,080
2019 j, 2019 531,870 479,030
2019 j, 2019 529,360 476,920
2019 a, 2019 525,270 473,090
2019 s, 2019 521,860 470,040
2019 o, 2019 520,450 468,830
2019 n, 2019 520,330 468,910
2019 d, 2019 521,080 469,660
2020 j, 2020 521,180 469,850
2020 f, 2020 521,800 470,360
2020 m, 2020 846,430 476,710
2020 a, 2020 936,860 482,790
2020 m, 2020 942,720 485,380
2020 j, 2020 646,800 485,920
2020 j, 2020 656,660 486,110
2020 a, 2020 654,990 482,960
2020 s, 2020 643,290 480,940
2020 o, 2020 . 482,000
2020 n, 2020 . 482,000
2020 d, 2020 . 486,000

StatLine: Personen met een bijstands(gerelateerde) uitkering en Personen met een bijstandsuitkering.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is een van de maatregelen van de overheid om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. De regeling voorziet zelfstandig ondernemers in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud als het inkomen door de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt. Daarnaast kunnen op grond van deze regeling leningen voor bedrijfskapitaal worden verstrekt, om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. In tegenstelling tot de reguliere bijstandsuitkeringen geldt voor de Tozo geen vermogenstoets.

De eerste Tozo-regeling gold met terugwerkende kracht vanaf maart 2020 en kon tot eind mei 2020 aangevraagd worden. Deze regeling werd opgevolgd door Tozo 2. Nieuw bij deze regeling was de partnerinkomenstoets, waardoor niet alle personen die recht hadden op de eerste Tozo-regeling ook recht hadden op Tozo 2. Vanaf oktober is Tozo 2 opgevolgd door Tozo 3.

Tozo 1 leidde tot een sterke toename in maart 2020 van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De eerste maand zijn 198 duizend Tozo-uitkeringen levensonderhoud verstrekt. Omdat een Tozo-uitkering aan een (echt)paar kan worden verstrekt, ligt het aantal personen met een Tozo-uitkering hoger, te weten 318 duizend. In april en mei 2020 liep dit op tot ruim 400 duizend personen.

Van deze personen is iets meer dan de helft man. Verder is de helft van de Tozo-ontvangers 45 jaar of ouder. Van de uitkeringen wordt een kwart verstrekt in de vier grote steden. Een kwart van de bedrijven van de personen met een Tozo-uitkering komt uit de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten.

In juni tot en met september schommelde het aantal personen met een Tozo-uitkering rond de 100 duizend. Voor het vierde kwartaal zijn nog alleen voorlopige cijfers over het aantal Tozo-uitkeringen beschikbaar.

Zie ook: Tozo, mei 2020 en Tozo, q3 2020

5 miljoen uitkeringsontvangers

Naast de hiervoor genoemde uitkeringen, waren er medio 2020 ook nog 3 477 duizend mensen die een AOW-uitkering ontvangen. Het is mogelijk dat een persoon meerdere uitkeringen ontvangt. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van een verschillend type (zoals een WW- en een bijstandsuitkering). Medio 2020 ontvingen in totaal 5 058 duizend mensen een uitkering op grond van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, bijstand (met inbegrip van bijstandsgerelateerde uitkeringen) of de Algemene ouderdomswet. Hiervan wonen er ongeveer 370 duizend in het buitenland, vooral AOW’ers. Dit betekent dat 32 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder een uitkering heeft. Urk is de gemeente met relatief het kleinste aantal uitkeringsontvangers. In Bergen (NH) wonen relatief de meeste mensen met een uitkering.

7.3 Personen van 15 jaar of ouder met een uitkering, naar gemeente, juni 2020
Gemeentenaam Aandeel uitkeringen
Appingedam 41,1
Delfzijl 40,1
Groningen (gemeente) 28,5
Loppersum 34,6
Almere 26,0
Stadskanaal 40,7
Veendam 38,5
Zeewolde 23,4
Achtkarspelen 33,3
Ameland 33,9
Harlingen 39,6
Heerenveen 34,9
Leeuwarden 34,3
Ooststellingwerf 36,7
Opsterland 33,5
Schiermonnikoog 37,2
Smallingerland 35,9
Terschelling 32,2
Vlieland 26,7
Weststellingwerf 36,0
Assen 34,9
Coevorden 36,9
Emmen 39,1
Hoogeveen 35,3
Meppel 32,8
Almelo 37,4
Borne 33,5
Dalfsen 29,9
Deventer 33,1
Enschede 34,6
Haaksbergen 35,0
Hardenberg 31,3
Hellendoorn 32,9
Hengelo (O.) 34,5
Kampen 28,3
Losser 36,2
Noordoostpolder 29,4
Oldenzaal 35,9
Ommen 34,2
Raalte 32,0
Staphorst 23,6
Tubbergen 27,8
Urk 17,4
Wierden 31,0
Zwolle 29,5
Aalten 32,6
Apeldoorn 34,7
Arnhem 32,2
Barneveld 26,1
Beuningen 30,3
Brummen 36,6
Buren 29,2
Culemborg 29,6
Doesburg 40,8
Doetinchem 35,0
Druten 31,0
Duiven 30,5
Ede 29,1
Elburg 29,7
Epe 36,2
Ermelo 37,8
Harderwijk 33,0
Hattem 31,3
Heerde 32,9
Heumen 34,1
Lochem 38,4
Maasdriel 27,8
Nijkerk 29,2
Nijmegen 30,3
Oldebroek 28,4
Putten 30,2
Renkum 40,4
Rheden 40,2
Rozendaal 32,8
Scherpenzeel 28,4
Tiel 31,4
Voorst 35,0
Wageningen 24,9
Westervoort 33,6
Winterswijk 35,4
Wijchen 32,2
Zaltbommel 27,4
Zevenaar 37,0
Zutphen 37,5
Nunspeet 31,1
Dronten 29,1
Amersfoort 28,6
Baarn 37,5
De Bilt 35,1
Bunnik 31,7
Bunschoten 25,7
Eemnes 30,1
Houten 24,7
Leusden 32,9
Lopik 25,8
Montfoort 28,1
Renswoude 21,5
Rhenen 32,2
Soest 33,9
Utrecht (gemeente) 24,0
Veenendaal 30,0
Woudenberg 29,0
Wijk bij Duurstede 29,7
IJsselstein 28,4
Zeist 34,4
Nieuwegein 32,6
Aalsmeer 28,9
Alkmaar 33,3
Amstelveen 30,6
Amsterdam 26,8
Beemster 31,5
Bergen (NH.) 42,7
Beverwijk 31,5
Blaricum 34,8
Bloemendaal 38,0
Castricum 34,5
Diemen 25,1
Edam-Volendam 30,8
Enkhuizen 35,5
Haarlem 30,4
Haarlemmermeer 27,3
Heemskerk 34,3
Heemstede 39,3
Heerhugowaard 30,9
Heiloo 37,1
Den Helder 37,6
Hilversum 32,0
Hoorn 34,0
Huizen 35,4
Landsmeer 33,1
Langedijk 31,2
Laren (NH.) 42,5
Medemblik 32,4
Oostzaan 31,2
Opmeer 30,2
Ouder-Amstel 31,7
Purmerend 34,2
Schagen 35,1
Texel 36,1
Uitgeest 27,2
Uithoorn 29,4
Velsen 32,9
Weesp 31,4
Zandvoort 40,1
Zaanstad 33,2
Alblasserdam 31,5
Alphen aan den Rijn 29,5
Barendrecht 26,5
Drechterland 31,8
Brielle 30,9
Capelle aan den IJssel 32,5
Delft 26,4
Dordrecht 33,4
Gorinchem 32,0
Gouda 32,0
's-Gravenhage (gemeente) 29,5
Hardinxveld-Giessendam 27,1
Hellevoetsluis 32,5
Hendrik-Ido-Ambacht 26,5
Stede Broec 34,0
Hillegom 31,5
Katwijk 27,6
Krimpen aan den IJssel 34,3
Leiden 25,2
Leiderdorp 32,4
Lisse 32,2
Maassluis 35,3
Nieuwkoop 29,8
Noordwijk 32,3
Oegstgeest 29,2
Oudewater 29,4
Papendrecht 32,8
Ridderkerk 34,9
Rotterdam 31,4
Rijswijk (ZH.) 34,8
Schiedam 30,4
Sliedrecht 33,8
Albrandswaard 27,0
Westvoorne 34,8
Vlaardingen 34,7
Voorschoten 33,5
Waddinxveen 29,3
Wassenaar 35,5
Woerden 29,4
Zoetermeer 31,1
Zoeterwoude 30,8
Zwijndrecht 35,4
Borsele 30,1
Goes 35,8
West Maas en Waal 30,7
Hulst 34,7
Kapelle 29,9
Middelburg (Z.) 34,8
Reimerswaal 27,1
Terneuzen 36,0
Tholen 29,2
Veere 35,1
Vlissingen 38,2
De Ronde Venen 30,9
Tytsjerksteradiel 35,1
Asten 32,7
Baarle-Nassau 36,5
Bergen op Zoom 36,0
Best 29,0
Boekel 29,8
Boxmeer 32,7
Boxtel 33,5
Breda 30,8
Deurne 32,7
Pekela 40,8
Dongen 31,2
Eersel 32,2
Eindhoven 29,3
Etten-Leur 32,7
Geertruidenberg 31,7
Gilze en Rijen 31,7
Goirle 34,1
Grave 33,6
Haaren 33,1
Helmond 31,8
's-Hertogenbosch 30,5
Heusden 30,8
Hilvarenbeek 30,9
Loon op Zand 32,8
Mill en Sint Hubert 31,1
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 35,3
Oirschot 29,2
Oisterwijk 34,0
Oosterhout 34,0
Oss 32,4
Rucphen 34,6
Sint-Michielsgestel 32,3
Someren 29,6
Son en Breugel 32,6
Steenbergen 31,7
Waterland 35,0
Tilburg 30,3
Uden 33,6
Valkenswaard 35,8
Veldhoven 32,3
Vught 32,4
Waalre 33,7
Waalwijk 32,1
Woensdrecht 33,3
Zundert 31,2
Wormerland 34,6
Landgraaf 41,1
Beek (L.) 37,1
Beesel 34,6
Bergen (L.) 34,0
Brunssum 41,0
Gennep 37,1
Heerlen 42,2
Kerkrade 42,4
Maastricht 34,9
Meerssen 37,6
Mook en Middelaar 35,7
Nederweert 32,9
Roermond 36,6
Simpelveld 37,3
Stein (L.) 38,4
Vaals 36,1
Venlo 35,7
Venray 34,0
Voerendaal 37,2
Weert 35,6
Valkenburg aan de Geul 40,9
Lelystad 33,3
Horst aan de Maas 31,3
Oude IJsselstreek 35,1
Teylingen 28,1
Utrechtse Heuvelrug 36,0
Oost Gelre 31,5
Koggenland 30,0
Lansingerland 24,0
Leudal 34,2
Maasgouw 38,3
Gemert-Bakel 30,3
Halderberge 34,7
Heeze-Leende 33,7
Laarbeek 32,0
Reusel-De Mierden 28,7
Roerdalen 38,2
Roosendaal 34,6
Schouwen-Duiveland 36,5
Aa en Hunze 37,1
Borger-Odoorn 36,9
Cuijk 33,6
Landerd 31,5
De Wolden 33,2
Noord-Beveland 37,9
Wijdemeren 33,3
Noordenveld 37,8
Twenterand 31,3
Westerveld 39,4
Sint Anthonis 31,5
Lingewaard 31,4
Cranendonck 33,1
Steenwijkerland 33,7
Moerdijk 32,4
Echt-Susteren 38,4
Sluis 37,4
Drimmelen 31,4
Bernheze 31,5
Alphen-Chaam 31,0
Bergeijk 30,7
Bladel 29,9
Gulpen-Wittem 38,7
Tynaarlo 35,9
Midden-Drenthe 34,3
Overbetuwe 29,6
Hof van Twente 35,5
Neder-Betuwe 26,5
Rijssen-Holten 29,3
Geldrop-Mierlo 33,3
Olst-Wijhe 32,6
Dinkelland 30,6
Westland 28,2
Midden-Delfland 27,7
Berkelland 35,5
Bronckhorst 35,1
Sittard-Geleen 39,3
Kaag en Braassem 29,3
Dantumadiel 35,2
Zuidplas 27,3
Peel en Maas 31,8
Oldambt 40,8
Zwartewaterland 26,2
Súdwest-Fryslân 34,9
Bodegraven-Reeuwijk 29,3
Eijsden-Margraten 34,4
Stichtse Vecht 31,9
Hollands Kroon 32,4
Leidschendam-Voorburg 35,7
Goeree-Overflakkee 31,1
Pijnacker-Nootdorp 23,7
Nissewaard 32,1
Krimpenerwaard 29,8
De Fryske Marren 34,0
Gooise Meren 32,9
Berg en Dal 37,2
Meierijstad 32,0
Waadhoeke 33,9
Westerwolde 39,6
Midden-Groningen 37,9
Beekdaelen 37,1
Montferland 35,2
Altena 28,9
West Betuwe 28,3
Vijfheerenlanden 31,0
Hoeksche Waard 30,9
Het Hogeland 36,4
Westerkwartier 32,0
Noardeast-Fryslân 33,8
Molenlanden 26,8

StatLine: Personen met een uitkering, regionaal.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Samenstelling

Han van den Berg

Linda Fernandez Beiro

Harry Bierings

met hulp van vele anderen

Redactie

Kees Groenenboom