Foto omschrijving: Kinderen in een asielzoekerscentrum maken met bollen wol versieringen.

Asielaanvraag en opvang

In dit hoofdstuk wordt de instroom van asielzoekers in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2021 besproken. Achtereenvolgens komen de omvang en de samenstelling van de groep, het verkrijgen van een verblijfsvergunning en gezinshereniging aan de orde.

2.1Instroom

Jaarlijkse instroom COA-opvang in 2020 lager

Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder zijn er in de eerste helft van 2021 bijna 1 300 meer asielzoekers in het COA ingestroomd. Ook nareizende familieleden die zijn ingestroomd via COA-opvang worden meegeteld. In 2014 zijn er 27 duizend asielzoekers via COA-opvanglocaties naar Nederland gekomen, in 2015 54 duizend, in 2016 31 duizend, in 2017 36 duizend, in 2018 30 duizend, in 2019 eveneens 30 duizend, in 2020 22 duizend en in de eerste helft van 2021 9 duizend. De afname in met name de eerste helft van 2020 is een gevolg van de coronacrisis. Zo werden in tal van herkomstlanden en ook in Nederland grensmaatregelen ingevoerd, maar ook konden asielgehoren en rechterlijke uitspraken niet plaatsvinden en werden asielzoekers in noodopvang geplaatst in plaats van in de COA-opvang. In Ter Apel heeft de identificatie en registratie tijdelijk stilgelegen en konden asielaanvragen niet worden ingediend. Vanaf eind april 2020 werden voor veel tijdelijke maatregelen langzaam aan weer versoepelingen doorgevoerd.noot1 noot2

2.1.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar nationaliteit, 2014 tot en met eerste helft 2021
Categorie 1 Syrië Irak Afghanistan Eritrea Iran Turkije Overig/onbekend
Eerste helft 2021 4080 285 370 855 130 685 2660
2020 7570 760 605 2485 460 1415 8880
2019 7005 800 670 3280 1655 1325 15130
2018 7240 1115 770 4750 2035 1360 12940
2017 17960 1540 490 4800 870 515 9900
2016 12775 1210 1135 2990 955 310 11960
2015 29700 3350 2680 7890 2035 60 8565
2014 13260 1080 615 3960 550 50 7270

2.2Nationaliteiten

Meer asielzoekers uit Jemen

In alle jaren zijn Syriërs veruit de grootste groep onder asielzoekers die instroomden bij de asielopvang van het COA. De figuur laat zien dat in 2014 en 2015 ongeveer de helft van de ingestroomde asielzoekers de Syrische nationaliteitnoot3 heeft. In 2018 en 2019 is het aandeel Syrische asielzoekers gedaald naar een kwart om vervolgens via een derde in 2020 weer te stijgen naar 45 procent in de eerste helft van 2021. De op één na grootste groep in die jaren betreft die met de Eritrese nationaliteit. Vooral in 2018 en 2019 zien we meer instroom vanuit destijds veilige landennoot4 zoals Marokko en Algerije. In 2020 en 2021 is de toename van asielverzoeken van Jemenieten opvallend. Dit heeft waarschijnlijk alles te maken met een ernstig verslechterde humanitaire situatie in Jemen als gevolg van het voortdurende conflict tussen het leger van de officiële regering van Hadi en de Houthi’s.noot5 Ook het aantal Turken dat asiel aanvraagt in Nederland is vooral sinds 2018noot6 en 2019 sterk toegenomen. De redenen waarom asielverzoeken toenemen, variëren per land. Dit kan te maken hebben met zaken als een verslechterde veiligheidssituatie (Nigeria), onzekere politieke situaties in combinatie met een slechte economische situatie (Algerije) of veranderingen in de dienstplicht (Marokko).noot7 In Turkije lopen aanhangers van de islamitische geestelijke Fethulla Gülen net als critici van de regering, een grote kans om vervolgd te worden door de Turkse overheid.noot8 Door de coronacrisis is de neergang van de economie in veel herkomstlanden nog groter geworden.noot9 noot10 Coronamaatregelen en reisrestricties in Nederland en in transitlanden hadden vooral aan het einde van 2020 een dempend effect op het aantal asielverzoeken. Deze maatregelen en restricties werden in het begin van 2021 weer losgelaten.noot11

2.2.1Top vijf van nationaliteiten van ingestroomde asielzoekers in COA-opvang, 2014 tot en met eerste helft 2021
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 eerste helft 2021
1 Syrië 13 260 Syrië 29 700 Syrië 12 775 Syrië 17 960 Syrië 7 240 Syrië 7 005 Syrië 7 570 Syrië 4 080
2 Eritrea 3 960 Eritrea 7 890 Eritrea 2 990 Eritrea 4 800 Eritrea 4 750 Eritrea 3 280 Eritrea 2 485 Eritrea 855
3 Somalië 1 295 Irak 3 350 Albanië 1 655 Irak 1 540 Iran 2 035 Nigeria 2 230 Turkije 1 415 Turkije 685
4 Irak 1 080 Afghanistan 2 680 Marokko 1 265 Marokko 940 Turkije 1 360 Iran 1 655 Algerije 1 130 Jemen 465
5 Afghanistan 615 Iran 2 035 Joegoslavië 1 230 Iran 870 Algerije 1 240 Turkije 1 325 Jemen 1 010 Afghanistan 370

Bron:CBS.

2.3Nareis

Aandeel nareizigers loopt weer op

Sinds 2014 zijn er 56 duizend nareizigers via COA naar Nederland gekomen. De figuur laat zien dat het grootste deel bestaat uit instroom van nareizigers van Eritreeërs en Syriërs. Van de ingestroomde Syrische asielzoekers in de eerste helft van 2021 betreft 53 procent een nareiziger.

Van alle ingestroomde asielzoekers was aanvankelijk een steeds groter aandeel nareiziger. Van alle instromers in 2014 gaat het om 15 procent van alle asielzoekers. Dit percentage stijgt via 17 procent in 2015 en 32 procent in 2016 naar 40 procent in 2017. Daarna daalde het aandeel via 21 procent in 2018 naar 14 procent in 2019. In 2020 is het aandeel weer licht gestegen naar 20 procent, terwijl het aandeel in de eerste helft van 2021 weer verder is opgelopen naar 38 procent. Dit is bijna net zo veel als in 2017.

In absolute aantallen is het aantal nareizigers afgenomen. In 2017 kwamen 14 460 nareizigers naar Nederland, in 2018 was dit met 6 400 nareizigers meer dan gehalveerd. In de eerste helft van 2021 kwamen 3 445 nareizigers naar Nederland.

2.3.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang, 2014 tot en met eerste helft 2021 onderscheiden naar wel/geen nareis1) en nationaliteit
Land 2014 2014, nareis 2015 2015, nareis 2016 2016, nareis 2017 2017, nareis 2018 2018, nareis 2019 2019, nareis 2020 2020, nareis Eerste helft 2021 Eerste helft 2021, nareis
Syrië 10715 2550 21690 8010 4485 8290 7865 10095 4820 2420 5525 1480 5710 1860 1905 2175
Irak 880 205 3185 165 1100 110 1080 460 925 190 705 95 605 160 200 85
Afghanistan 545 70 2615 65 1090 45 400 90 525 245 570 100 555 50 330 35
Eritrea 3860 100 7440 450 2045 940 1905 2895 2215 2535 1460 1820 1445 1040 490 365
Iran 510 40 2010 25 935 25 750 120 1915 120 1590 65 410 50 70 65
Turkije 45 5 55 5 300 10 505 10 1310 50 1250 75 1070 345 455 230
Overig/onbekend 6150 1120 7910 655 11370 590 9115 785 12100 840 14540 590 7975 905 2175 485
1) De onderste (helder gekleurde) balken betreffen niet-nareizigers, de bovenste (donkerdere) balken betreffen nareizigers.

2.4Leeftijd/geslacht

Aandeel jonge mannen relatief groot

De meeste asielzoekers zijn jong. Ruim driekwart van de asielzoekers is jonger dan 35 jaar (dit geldt voor alle jaren). Ongeveer de helft van alle asielzoekers uit 2014 en 2015 is op het moment van aankomst in Nederland jonger dan 25 jaar. Van de asielzoekers uit 2016 en 2017 is dat bijna 60 procent; in de periode 2018 tot en met 2020 is dat weer ongeveer de helft. In de eerste helft van 2021 is dat weer bijna 60 procent. Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking is op 1 januari 2021 28 procent jonger dan 25 jaar en 41 procent is jonger dan 35 jaar. Het aandeel mannen onder asielzoekers is van 68 procent in het cohort 2014 gedaald naar 56 procent in het cohort 2017 en vervolgens weer gestegen naar 67 procent in het cohort 2020. Onder instromers in de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 60.

2.4.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar cohort-jaar, leeftijd en geslacht (%)
Mannen, eerste helft 2021 Vrouwen, eerste helft 2021 Mannen, 2017 Vrouwen, 2017 Mannen, 2014 Vrouwen, 2014
80 jaar of ouder -0,02 0,02 -0,03 0,04 -0,03 0,05
75 tot 80 jaar -0,03 0,02 -0,05 0,07 -0,06 0,1
70 tot 75 jaar -0,03 0,09 -0,1 0,12 -0,14 0,13
65 tot 70 jaar -0,25 0,1 -0,25 0,17 -0,26 0,24
60 tot 65 jaar -0,42 0,22 -0,52 0,3 -0,38 0,32
55 tot 60 jaar -0,82 0,62 -0,94 0,7 -0,83 0,52
50 tot 55 jaar -1,25 0,89 -1,6 1,42 -1,48 0,73
45 tot 50 jaar -2,14 1,72 -2,11 1,73 -2,85 1,06
40 tot 45 jaar -3 2,21 -2,46 2,6 -4,47 1,64
35 tot 40 jaar -3,96 3,14 -3,28 3,36 -6,55 2,26
30 tot 35 jaar -6,19 3,88 -5 4,14 -9 3,44
25 tot 30 jaar -7,75 3,97 -6,64 4,43 -11,52 4,12
20 tot 25 jaar -8,34 3,49 -7,14 4,59 -10,43 3,84
15 tot 20 jaar -9,08 3,99 -8,1 4,27 -7,71 2,99
10 tot 15 jaar -5,66 5,13 -5,38 4,81 -3,46 2,77
5 tot 10 jaar -5,17 5,65 -6,23 5,69 -3,85 3,69
0 tot 5 jaar -5,7 5,04 -6,04 5,68 -4,62 4,46

Bijna net zoveel vrouwen als mannen uit Syrië

Uit Syrië en Eritrea zijn het in 2014 en 2015 vooral mannen die bij COA-opvang binnenkomen. In die jaren bestaat twee derde van alle Syrische asielzoekers uit mannen, in 2016 is dat 44 procent en daarna is het aandeel mannen weer toegenomen tot 68 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 55. Vooral in 2016, 2017 en in de eerste helft van 2021 is het aandeel vrouwen en ook het aandeel jonge kinderen wat hoger dan in de voorgaande jaren. Dit komt vooral doordat het aandeel nareizigers onder Syriërs in deze jaren hoger is. Deze groep nareizigers bestaat voor een groter deel uit vrouwen en kinderen dan de groep mensen die in Nederland een eerste asielaanvraag doet (de referenten). In de periode 2018–2020 neemt het aandeel vrouwen en kinderen onder Syrische asielzoekers weer af. Een vergelijking van de piramides tussen 2014, 2017 en 2021 laat duidelijk zien dat de asielverzoeken in 2014 vooral jongvolwassen mannen betroffen, die in 2017 vooral vrouwen en kinderen (nareizigers) en in de eerste helft van 2021 is er sprake van een veel evenwichtiger verdeling tussen mannen en vrouwen.

2.4.2 Ingestroomde Syrische asielzoekers in COA-opvang naar cohort-jaar, leeftijd en geslacht (%)
Mannen, eerste helft 2021 Vrouwen, eerste helft 2021 Mannen, 2017 Vrouwen, 2017 Mannen, 2014 Vrouwen, 2014
80 jaar of ouder -0,02 0,02 -0,05 0,04 -0,03 0,07
75 tot 80 jaar -0,02 0 -0,05 0,08 -0,04 0,08
70 tot 75 jaar -0,07 0,1 -0,09 0,11 -0,07 0,09
65 tot 70 jaar -0,15 0,07 -0,31 0,14 -0,23 0,11
60 tot 65 jaar -0,51 0,25 -0,79 0,31 -0,41 0,26
55 tot 60 jaar -0,96 0,51 -1,18 0,84 -1,03 0,48
50 tot 55 jaar -1,32 1,08 -2,11 2,07 -2,13 0,71
45 tot 50 jaar -1,98 1,74 -2,38 2,49 -4,25 1,25
40 tot 45 jaar -3,11 2,18 -1,97 3,44 -5,97 1,76
35 tot 40 jaar -3,23 3,65 -1,98 4,05 -8,04 2,32
30 tot 35 jaar -4,39 4,61 -2,25 4,47 -10,17 3,25
25 tot 30 jaar -5,19 4,48 -2,33 4,38 -10,98 3,08
20 tot 25 jaar -6,08 4,26 -3,33 5,55 -8,17 2,45
15 tot 20 jaar -7,87 3,65 -5,73 5,45 -6,25 2,42
10 tot 15 jaar -6,27 5,73 -7,19 6,51 -3,81 2,86
5 tot 10 jaar -6,59 6,89 -7,93 7,44 -4,54 4,19
0 tot 5 jaar -6,76 6,22 -6,62 6,33 -4,34 4,19

2.5Huishoudenssamenstelling

Minder alleenstaande mannen uit Syrië, minder kinderen uit Eritrea

Bijna de helft van alle asielzoekers die in 2014 en 2015 in Nederland zijn aangekomen, kwam als alleenstaande asielzoeker bij het COA binnen. In 2016 en 2017 daalde dit aandeel respectievelijk naar 35 en 31 procent. Dit aandeel is vervolgens weer gestegen naar bijna 50 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 37. In absolute zin werden in 2014 ruim 13 duizend alleenstaande asielzoekers opgevangen. Dit aantal steeg in 2015 naar bijna 25 duizend alleenstaande asielzoekers. In de periode 2016–2020 schommelde het aantal tussen de 11 en 13 duizend, in de eerste helft van 2021 ging het om 3 400 alleenstaanden. Van alle alleenstaande asielzoekers is grofweg 10 procent minderjarig. Alleenstaand betekent hier overigens dat deze asielzoekers als alleenstaande zijn opgevangen. Het is goed mogelijk dat (een deel van) deze asielzoekers wel een partner of gezin (tijdelijk) hebben achtergelaten.

Een deel van de asielzoekers is gekomen in gezinsverband (als kind of ouder in een gezin met kinderen); in 2014 bijna 40 procent. Dit percentage loopt op naar bijna 60 procent in 2017. Dit aandeel is daarna weer gedaald naar 42 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 is het weer gestegen naar 54 procent. Het kan hierbij gaan om asielzoekers die met hun gezin in Nederland arriveren, maar ook om nareizigers die zich in de asielopvang bij hun familieleden voegen. Vooral asielzoekers met een Eritrese nationaliteitnoot12 komen steeds vaker dan voorheen in gezinsverband (71 procent in 2020 en 61 procent in de eerste helft van 2021, ten opzichte van 10 procent in 2014) naar Nederland. Tussen 2014 en 2020 is het aandeel kinderen onder ingestroomde Eritreeërs toegenomen van 7 naar 51 procent. In de eerste helft van 2021 daalde dit percentage naar 41. Er zijn maar weinig asielzoekers die met partner zonder kinderen in Nederland arriveren (2 tot 5 procent). Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking leeft op 1 januari 2021 26 procent met partner zonder kinderen.

2.5.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar plaats in het huishouden en nationaliteit, 2014, 2017 en eerste helft 2021
Categorie 1 Categorie 2 Alleenstaand, meerderjarig Alleenstaand, minderjarig Kind in een gezin met ouder(s) Partner in paar met kinderen Partner in paar zonder kinderen Ouder in eenoudergezin Overig lid gezin Onbekend
Syrië '14, Syrië 5690 175 3575 1410 390 605 1065 355
Syrië '17, Syrië 2195 145 9070 2795 410 1990 425 930
Syrië '21, Syrië 1045 105 1890 280 55 485 70 145
Irak '14, Irak 470 10 320 95 35 65 50 35
Irak '17, Irak 485 25 610 175 30 95 45 75
Irak '21, Irak 55 5 155 30 10 15 5 15
Afghanistan '14, Afghanistan 220 35 170 75 40 35 30 15
Afghanistan '17, Afghanistan 145 45 160 40 20 30 20 30
Afghanistan '21, Afghanistan 45 45 165 80 5 10 0 25
Eritrea '14, Eritrea 2710 500 270 30 90 115 50 190
Eritrea '17, Eritrea 1150 510 1860 105 35 685 125 335
Eritrea '21, Eritrea 130 95 350 85 5 90 80 20
Iran '14, Iran 290 5 90 40 45 40 20 20
Iran '17, Iran 375 10 195 105 65 65 15 40
Iran '21, Iran 55 5 45 5 10 15 0 5
Turkije* '14, Turkije* . . . . . . . .
Turkije* '17, Turkije* . . . . . . . .
Turkije* '21, Turkije* . . . . . . . .
Overig/onbekend '14, Overig/onbekend 640 410 685 410 135 130 150 115
Overig/onbekend '17, Overig/onbekend 150 30 355 105 20 70 5 40
Overig/onbekend '21, Overig/onbekend 5690 175 3575 1410 390 605 1065 355
* Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije een vertekend beeld. Deze nationaliteit is daarom in deze figuur weggelaten. In het dashboard vindt u wel de cijfers voor Turkije.

2.6COA verhuizingen

Minder verhuizingen tijdens eerste 6 maanden in COA-opvang

Figuur 2.6.1 laat zien hoe vaak asielzoekers gemiddeld zijn verhuisdnoot13 tussen opvanglocaties, uitgesplitst naar instroomcohort en aantal maanden na instroom in een COA-opvanglocatie. Personen uit het instroomcohort 2014 zijn na zes maanden gemiddeld 1,7 keer verhuisd. Mensen uit de recentere instroomcohorten verhuisden grofweg steeds iets minder vaak in de eerste zes maanden na instroom in een opvanglocatie dan de voorgaande instroomcohorten: instroomcohorten 2016–2020 verhuisden minder dan één keer. Syriërs en Eritreeërs ingestroomd in 2014 verhuisden in de eerste zes maanden wat vaker (gemiddeld bijna twee keer) dan bijvoorbeeld Afghanen en Irakezen (gemiddeld iets meer dan één keer), maar voor de instroomcohorten van 2017 en later is dit verschil verdwenen. Mensen ingestroomd in 2015 en 2016 verhuisden binnen anderhalf jaar vaker dan mensen die in 2014 zijn ingestroomd. Dit komt vermoedelijk doordat eind 2016 en begin 2017 verschillende COA-opvanglocaties (vooral tijdelijke crisisnoodopvanglocaties opgericht in 2015) werden gesloten en de bewoners om die reden moesten verhuizen.noot14 Asielzoekers die in 2017 en 2019 bij COA-opvang zijn ingestroomd verhuisden juist minder vaak binnen anderhalf jaar.

2.6.1 Gemiddeld aantal verhuizingen tijdens verblijf in COA-opvang, naar instroomcohort en aantal maanden na instroom
Aantal maanden na instroom in COA-opvang 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Eerste helft 2021
3 0,83 0,54 0,44 0,38 0,4 0,28 0,39 0,42
6 1,65 1,18 0,98 0,75 0,85 0,4 0,6 .
12 1,85 2,27 1,82 1,18 1,58 0,79 0,97 .
18 1,79 2,63 2,27 1,53 1,91 1,13 . .
24 1,8 2,79 2,41 1,73 2,09 1,34 . .
30 2,05 2,88 2,48 1,89 2,25 . . .
36 2,16 3,17 2,62 2,12 2,5 . . .
42 2,33 3,38 2,82 2,4 . . . .
48 2,43 3,57 2,97 2,52 . . . .
54 2,45 3,89 3,27 . . . . .
60 2,72 4,12 . . . . . .
66 2,97 . . . . . . .

2.7Verblijfssituatienoot15

Dalende aandelen met vergunning na 12 maanden

Van de Syriërs en Eritreeërs die in 2014, 2015, 2016, of 2017 in de asielopvang van het COA zijn ingestroomd, heeft na twaalf maanden zo’n 96 procent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit is veel hoger dan onder de groep statushouders met andere nationaliteitennoot16, waar dit cijfer na twaalf maanden tussen de 25 tot 79 procent ligt. Voor de asielzoekers uit Irak, Afghanistan, Iran en uit Turkije die in 2017 zijn ingestroomd zijn de percentages opvallend gestegen vergeleken met asielzoekers die in de jaren daarvoor instroomden. Voor de Afghaanse instromers uit 2018 geldt dit ook. Deze stijging heeft zeer waarschijnlijk te maken met het hogere aandeel nareizigers in de betreffende instroomcohorten (zie figuur 2.3.1): zij hebben vaak al een verblijfsvergunning op het moment van aankomst in Nederland. Een tweede verklaring is dat dit te maken heeft met een meer selectieve migratiestroom uit deze landen, waarvoor de kans op een toekenning van de verblijfsvergunning wat hoger is. Voor de meeste groepen is het aandeel met verblijfsvergunning binnen twaalf maanden voor cohort 2018 wat lager dan voor de voorgaande cohorten. Dit is mogelijk een effect van de opgelopen achterstanden bij de IND, waarvoor in april 2020 een speciale taskforce is opgericht met het doel achterstallige asielaanvragen weg te werken.noot17 Voor instroomcohort 2019 zijn de aandelen voor bijna alle nationaliteiten een stuk lager. In juli 2021 was het merendeel van de achterstallige asielaanvragen weggewerkt.noot18

2.7.1 Asielzoekers ingestroomd in COA-opvang naar aandeel met verblijfsvergunning op 12 maanden na instroom en naar instroomcohort (%)
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Syrië 98,3 97,4 96,6 97,2 93,3 70,7
Irak 59,2 39 49,6 79,1 51,6 35,2
Afghanistan 68 27,5 33,8 58,9 78,2 49,9
Eritrea 96,8 98,1 96,6 96,2 86,7 86,7
Iran 73,1 30,8 32 63,9 20 8,2
Turkije 28,6 25 24,9 75,4 45,9 47,6
Overig/onbekend 65,6 54,4 51,6 57,6 45,6 25,1

Na zes-en-een-half jaar nog 270 asielzoekers zonder vergunning in COA-opvang

Van het instroomcohort 2014 verblijven na 78 maanden nog steeds 270 personen in de opvang zonder een vergunning. Dit betekent echter niet dat de IND hun aanvraag nog niet heeft afgehandeld. Na een afwijzing blijven sommigen in de opvang in afwachting van vertrek, of in afwachting van een uitspraak op beroep. Ook kunnen mensen na een afwijzing opnieuw een asielaanvraag indienen (tweede of volgende aanvraag), bijvoorbeeld wanneer er iets is veranderd in hun situatie, of omdat er nieuwe informatie is over het land van herkomst. Een groot deel van deze mensen zal geen verblijfsvergunning krijgen. Een aanzienlijk deel van de asielzoekers is bovendien inmiddels vertrokken uit de COA-opvang (of overleden). Wanneer we met deze laatste groep (vertrokken of overleden) rekening houden, zien we dat van het instroomcohort 2014 na 78 maanden nog 1,3 procent (ofwel de eerder genoemde 270 personen) zonder een verblijfsvergunning in de COA-opvang verblijven. Van het instroomcohort 2015 verblijven er na 66 maanden nog 865 personen (2,0 procent) in de COA-opvang zonder een verblijfsvergunning. Voor meer dan de helft bestaat deze groep uit personen met een Iraakse of Afghaanse nationaliteit. Van het instroomcohort 2016 verblijven na 54 maanden nog 610 personen in de COA-opvang zonder verblijfsvergunning (3,3 procent). Voor dit instroomstroomcohort bestaat deze groep voor meer dan de helft uit personen met ‘overige’ nationaliteiten. Van het instroomcohort 2017 tot slot, zijn er na 42 maanden nog 950 personen in de COA-opvang zonder een verblijfsvergunning (3,6 procent).

Verder zien we dat bijna alle (98 procent) Syriërs en Eritreeërs van het instroomcohort 2014 binnen anderhalf jaar een verblijfsvergunning hebben gekregen. Syriërs en Eritreeërs ontvangen hun verblijfsvergunning veel sneller dan asielzoekers uit Irak en overige landen. Dit heeft vooral te maken met de kansen dat asielzoekers, uit de verschillende landen, hun asielverzoek gehonoreerd krijgen. Binnen zes maanden heeft al 92 procent van de Syriërs en 83 procent van de Eritreeërs een verblijfsvergunning. Voor Syriërs die in 2017 zijn ingestroomd, verlopen de procedures nog steeds snel: van hen had 91 procent al binnen zes maanden een verblijfsvergunning. Voor de instroomcohorten 2018 en 2019 zijn de aandelen met verblijfsvergunning binnen een half jaar lager: van de in 2018 ingestroomde Syriërs heeft 68 procent binnen een half jaar een verblijfsvergunning ontvangen, en van de in 2019 ingestroomde Syriërs was dit 48 procent (dit was 91 procent voor instroomcohort 2017), en van alle nationaliteiten samen is dit 47 procent voor cohort 2018, 34 procent voor cohort 2019 en 44 procent voor cohort 2020. Voor het cohort 2017 was dit nog 79 procent. De recent lagere aandelen met een verblijfsvergunningen worden vermoedelijk veroorzaakt door de eerder genoemde opgelopen achterstanden bij de IND.

2.7.2 Asielzoekers ingestroomd in COA-opvang in 2014 naar aandeel zonder verblijfsvergunning en op aantal maanden na instroom (exclusief vertrokken/overleden) (%)
Aantal maanden na instroom in COA-opvang Syrië Irak Afghanistan Eritrea Iran Turkije* Overig/onbekend
3 52,5 67,4 67,1 88,7 77,3 73,6
6 8,3 54,1 50 17,1 55,4 56,1
12 1,7 40,8 32 3,2 26,9 34,3
18 0,6 33,7 22,5 2 17 25,4
24 0,2 21,4 18,3 1,4 12,6 19,1
30 0,1 16,5 14,4 1,1 10,4 15,6
36 0,1 11,9 10,1 1 9,7 12,3
42 0,1 9,3 7,8 0,9 4,8 10,3
48 0,1 9,4 5,2 1 3,9 9,6
54 0,1 6,8 4,3 1 3,9 8,8
60 0,1 5,3 3,6 0,9 3,1 8
66 0,1 4,5 3,8 0,7 2,4 7,2
72 0,1 3,1 3,2 0,6 2,4 6
78 0,1 2,7 3,5 0,6 2,9 4,9
* Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije een vertekend beeld. Deze nationaliteit is daarom in deze figuur weggelaten. In het dashboard vindt u wel de cijfers voor Turkije.

Eritreeërs ingestroomd in 2016 en 2017 gemiddeld korter in opvang door meer nareis

Vooral voor Eritreeërs die zijn ingestroomd in 2016 en 2017 is de situatie verbeterd: van deze groep had zo’n 80 procent na twaalf maanden een eigen woonruimte, voor in 2014 ingestroomde Eritreeërs was dit 45 procent. Voor Syriërs die in 2016 en 2017 zijn ingestroomd bedraagt het percentage 87 procent (70 procent voor in 2014 ingestroomde Syriërs). De verbeterde situatie komt doordat een aanzienlijk deel van de asielzoekers in de recentere jaren nareiziger was. De referent wacht het langst, de nareizigers korter. In 2018 is het aandeel nareizigers afgenomen en daarmee daalden ook de aandelen met een eigen woonruimte binnen een jaar (71 procent voor de Syriërs en 73 procent voor de Eritreeërs). Vooral alleenstaanden moeten lang wachten op woonruimte. Een deel van deze groep wacht nog op nareis van familieleden, waardoor nog niet altijd duidelijk is welk type woning nodig is.noot19 Van de Eritreeërs die zijn ingestroomd in 2018 en 2019 verblijft na twaalf maanden een relatief groot aandeel nog zonder verblijfsvergunning in COA-opvang (respectievelijk 12 en 13 procent), in de voorgaande instroomcohorten was dit maximaal 4 procent. Deze stijging wordt vermoedelijk veroorzaakt door de (inmiddels weggewerkte) achterstanden bij de IND en door een afnemend aandeel nareizigers onder Eritreeërs.

2.7.3 Eritreese asielzoekers ingestroomd in COA-opvang naar instroomcohort en naar verblijfssituatie op 12 maanden na instroom
Jaar van instroom in COA-opvang Zelfstandig in gemeente In COA met verblijfsvergunning In COA zonder verblijfsvergunning Vertrokken (of tijdelijk geen adres) Overleden
2014 1780 1895 120 160 0
2015 4790 2710 145 245 0
2016 2365 230 90 300 0
2017 3890 355 170 385 5
2018 3465 235 570 470 5
2019 2475 215 415 165 5

Afghanen cohort 2018 minder vaak terugkeer/vertrek

Van de Afghanen die instromen in 2014 verblijft 26 procent na twaalf maanden nog in een COA-opvanglocatie zonder een verblijfsvergunning. Voor het Afghaanse instroomcohort 2015 is dit duidelijk anders en bedraagt dit percentage na twaalf maanden 60 procent. Voor het instroomcohort 2017 ligt het percentage met 28 procent weer op het niveau van instroomcohort 2014 en voor het instroomcohort van 2018 met 18 procent zelfs lager dan dat van 2014. Voor het instroomcohort van 2019 is de trend weer gekeerd: 37 procent verblijft na twaalf maanden in een COA-opvanglocatie zonder een verblijfsvergunning. Voor Afghanen geldt dat, ten opzichte van bijvoorbeeld Syriërs en Eritreeërs, relatief vaak de eerste asielaanvraag wordt afgewezen. Zij dienen relatief vaak een herhaalde asielaanvraag in, waardoor zij in totaal vaak langer in een opvanglocatie verblijven. Hoewel Afghanistan (net als Irak en Iran) niet tot de veilige landen behoortnoot20, is de Nederlandse overheid van mening dat provincies en bevolkingsgroepen in Afghanistan van elkaar verschillen en daarom niet elke Afghaan recht heeft op asiel.noot21 In de cijfers zien we dit overheidsstandpunt terug in de stijgende aandelen Afghanen die vertrekken: van het instroomcohort 2014 is na twaalf maanden 17 procent weer vertrokken, voor cohort 2016 bedraagt dit 23 procent en van het cohort 2017 is zelfs 32 procent na twaalf maanden vertrokken (of overleden). Vertrokken betekent hier dat mensen niet meer via de registers in beeld zijn. Het betekent niet per se dat zij Nederland hebben verlaten. Voor het cohort 2018 ligt het niveau met 17 procent weer op dat van cohort 2014, en voor cohort 2019 is dit aandeel weer gestegen naar 26 procent. Dit suggereert dat in met name het cohort 2018 zich meer nareizigers bevinden en/of dat er zich vooral Afghanen bevinden met goede kansen op toekenning van een asielaanvraag.

2.7.4 Afghaanse asielzoekers ingestroomd in COA-opvang naar instroomcohort en naar verblijfssituatie op 12 maanden na instroom
Jaar van instroom in COA-opvang Zelfstandig in gemeente In COA met verblijfsvergunning In COA zonder verblijfsvergunning Vertrokken (of tijdelijk geen adres) Overleden
2014 260 85 160 105 0
2015 380 225 1600 475 0
2016 225 65 575 265 0
2017 165 30 135 155 0
2018 480 20 140 130 0
2019 205 45 245 175 0

2.8Nareis en gezinshereniging

Minder nareis onder recente cohorten

Van alle asielzoekers (exclusief nareizigers) uit 2014 heeft 21 procent binnen tweeënhalf jaar familieleden laten overkomen via de nareisregeling en 9 procent heeft familie laten overkomen via reguliere gezinshereniging. Dat er meer familieleden komen via de nareisregeling komt doordat bij reguliere gezinshereniging er strengere eisen gelden dan bij nareis.noot22 Deze percentages lopen terug voor de recentere cohorten naar 2 tot 6 procent voor de asielzoekers die zijn ingestroomd in 2016, 2017 en 2018. Voor alle nationaliteiten gezamenlijk valt op dat van de instroomcohorten 2016, 2017 en 2018 een groot aandeel na 30 maanden weer is vertrokken. Dit betreft voor een belangrijk deel asielzoekers van wie de asielaanvraag is afgewezen. Voor de cohorten 2017 en 2018 is het aandeel vertrokken vergeleken met cohort 2016 weer wat afgenomen, wat waarschijnlijk samenhangt met de instroom van mensen met meer kansrijke asielverzoeken.

2.8.1 Gezinsvorming- en hereniging onder asielzoekers (exclusief nareizigers) ingestroomd naar instroomcohort, 30 maanden na instroom in opvanglocatie COA (%)
Categorie 1 2014 2015 2016 2017 2018
Overleden -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
Vertrokken -21,5 -22,7 -54,9 -41,7 -42,9
Geboorte kind in Nederland 10,3 8,1 4,2 5,4 4,6
Overige gezinsherening/
vorming door
immigratie partner/
kinderen
9,4 6,4 2,4 3 2,3
Nareizigers 21,2 20,3 3,9 4,3 5,6
Geen wijziging
in gezinssituatie
49,8 50,8 36,9 48,9 46,9

Onder Syriërs zijn de percentages asielzoekers die familieleden hebben laten overkomen aanzienlijk hoger: het percentage Syrische asielzoekers dat in 2014 is ingestroomd en een nareiziger heeft laten overkomen is na tweeënhalf jaar 36 procent, en via reguliere gezinshereniging 13 procent. Voor jongere instroomcohorten lopen de cijfers verder terug. Van de Syriërs die in 2015 in COA zijn ingestroomd, heeft 34 procent na tweeënhalf jaar een nareiziger laten overkomen, en voor de instroomcohorten 2016 en 2017 bedraagt dit 7 á 8 procent. Voor het cohort 2018 is het aandeel weer toegenomen naar 17 procent. Het aandeel Syrische asielzoekers dat na tweeënhalf jaar is vertrokken, is toegenomen van 8 procent van het instroomcohort 2014, naar 13 procent van het instroomcohort 2016. Na een kleine daling voor het instroomcohort 2017 (10 procent) is het voor het instroomcohort van 2018 weer 13 procent.

2.8.2 Gezinsvorming- en hereniging onder Syrische asielzoekers (exclusief nareizigers) ingestroomd naar instroomcohort, 30 maanden na instroom in opvanglocatie COA (%)
Categorie 1 2014 2015 2016 2017 2018
Overleden -0,2 -0,1 -0,3 -0,1 -0,2
Vertrokken -7,8 -7,7 -12,7 -10,3 -12,6
Geboorte kind in Nederland 13,4 10,4 8,4 7,9 7,8
Overige gezinsherening/
vorming door
immigratie partner/
kinderen
13,2 9,4 5 4,9 6
Nareizigers 36,4 33,8 7,8 7 17,1
Geen wijziging in gezinssituatie 48,5 51,8 70,6 75,1 63,3

2.9Dashboard

Naast deze rapportage is er een interactief dashboard, met daarin nog meer cijfers over de opvang van asielzoekers. In dit dashboard kunt u zelf kiezen over welke onderwerpen en voor welke nationaliteitennoot23 u cijfers (visueel) gepresenteerd wilt zien.

Noten

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Het aantal verhuizingen is bepaald door het adres op de eerste dag van de maand te vergelijken met het adres een maand eerder. Mensen kunnen op deze manier berekend maximaal één keer per maand verhuizen. Daarmee worden deze cijfers op een andere wijze gegenereerd dan het COA dat doet als onderdeel van de Rapportage Vreemdelingenketen over verhuisbewegingen van minderjarige kinderen die onderdeel zijn van een gezin.

In figuren 2.7.1 en 2.7.2 zijn de aandelen berekend op de populatie exclusief degenen die zijn vertrokken of overleden, in figuren 2.7.3 en 2.7.4 zijn de aandelen berekend op de populatie inclusief degenen die zijn vertrokken of overleden. Deze keuze hangt samen met de besproken onderwerpen.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Nathalie Boot

Zoë Driessen

Evelien Ebenau (projectleider)

Marleen Geerdinck (plaatsvervangend projectleider)

Corina Huisman

Stephan Verschuren

Dankwoord

We danken de medewerkers van de volgende instanties voor hun constructieve bijdrage aan deze en eerdere edities van het Asielcohorten onderzoek:

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)