Asielaanvraag en opvang
In dit hoofdstuk wordt de instroom van asielzoekers in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2021 besproken. Achtereenvolgens komen de omvang en de samenstelling van de groep, het verkrijgen van een verblijfsvergunning en gezinshereniging aan de orde.
2.1Instroom
Jaarlijkse instroom COA-opvang in 2020 lager
Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder zijn er in de eerste helft van 2021 bijna 1 300 meer asielzoekers in het COA ingestroomd. Ook nareizende familieleden die zijn ingestroomd via COA-opvang worden meegeteld. In 2014 zijn er 27 duizend asielzoekers via COA-opvanglocaties naar Nederland gekomen, in 2015 54 duizend, in 2016 31 duizend, in 2017 36 duizend, in 2018 30 duizend, in 2019 eveneens 30 duizend, in 2020 22 duizend en in de eerste helft van 2021 9 duizend. De afname in met name de eerste helft van 2020 is een gevolg van de coronacrisis. Zo werden in tal van herkomstlanden en ook in Nederland grensmaatregelen ingevoerd, maar ook konden asielgehoren en rechterlijke uitspraken niet plaatsvinden en werden asielzoekers in noodopvang geplaatst in plaats van in de COA-opvang. In Ter Apel heeft de identificatie en registratie tijdelijk stilgelegen en konden asielaanvragen niet worden ingediend. Vanaf eind april 2020 werden voor veel tijdelijke maatregelen langzaam aan weer versoepelingen doorgevoerd.noot1 noot2
Categorie 1 | Syrië | Irak | Afghanistan | Eritrea | Iran | Turkije | Overig/onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Eerste helft 2021 | 4080 | 285 | 370 | 855 | 130 | 685 | 2660 |
2020 | 7570 | 760 | 605 | 2485 | 460 | 1415 | 8880 |
2019 | 7005 | 800 | 670 | 3280 | 1655 | 1325 | 15130 |
2018 | 7240 | 1115 | 770 | 4750 | 2035 | 1360 | 12940 |
2017 | 17960 | 1540 | 490 | 4800 | 870 | 515 | 9900 |
2016 | 12775 | 1210 | 1135 | 2990 | 955 | 310 | 11960 |
2015 | 29700 | 3350 | 2680 | 7890 | 2035 | 60 | 8565 |
2014 | 13260 | 1080 | 615 | 3960 | 550 | 50 | 7270 |
2.2Nationaliteiten
Meer asielzoekers uit Jemen
In alle jaren zijn Syriërs veruit de grootste groep onder asielzoekers die instroomden bij de asielopvang van het COA. De figuur laat zien dat in 2014 en 2015 ongeveer de helft van de ingestroomde asielzoekers de Syrische nationaliteitnoot3 heeft. In 2018 en 2019 is het aandeel Syrische asielzoekers gedaald naar een kwart om vervolgens via een derde in 2020 weer te stijgen naar 45 procent in de eerste helft van 2021. De op één na grootste groep in die jaren betreft die met de Eritrese nationaliteit. Vooral in 2018 en 2019 zien we meer instroom vanuit destijds veilige landennoot4 zoals Marokko en Algerije. In 2020 en 2021 is de toename van asielverzoeken van Jemenieten opvallend. Dit heeft waarschijnlijk alles te maken met een ernstig verslechterde humanitaire situatie in Jemen als gevolg van het voortdurende conflict tussen het leger van de officiële regering van Hadi en de Houthi’s.noot5 Ook het aantal Turken dat asiel aanvraagt in Nederland is vooral sinds 2018noot6 en 2019 sterk toegenomen. De redenen waarom asielverzoeken toenemen, variëren per land. Dit kan te maken hebben met zaken als een verslechterde veiligheidssituatie (Nigeria), onzekere politieke situaties in combinatie met een slechte economische situatie (Algerije) of veranderingen in de dienstplicht (Marokko).noot7 In Turkije lopen aanhangers van de islamitische geestelijke Fethulla Gülen net als critici van de regering, een grote kans om vervolgd te worden door de Turkse overheid.noot8 Door de coronacrisis is de neergang van de economie in veel herkomstlanden nog groter geworden.noot9 noot10 Coronamaatregelen en reisrestricties in Nederland en in transitlanden hadden vooral aan het einde van 2020 een dempend effect op het aantal asielverzoeken. Deze maatregelen en restricties werden in het begin van 2021 weer losgelaten.noot11
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | eerste helft 2021 | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Syrië | 13 260 | Syrië | 29 700 | Syrië | 12 775 | Syrië | 17 960 | Syrië | 7 240 | Syrië | 7 005 | Syrië | 7 570 | Syrië | 4 080 |
2 | Eritrea | 3 960 | Eritrea | 7 890 | Eritrea | 2 990 | Eritrea | 4 800 | Eritrea | 4 750 | Eritrea | 3 280 | Eritrea | 2 485 | Eritrea | 855 |
3 | Somalië | 1 295 | Irak | 3 350 | Albanië | 1 655 | Irak | 1 540 | Iran | 2 035 | Nigeria | 2 230 | Turkije | 1 415 | Turkije | 685 |
4 | Irak | 1 080 | Afghanistan | 2 680 | Marokko | 1 265 | Marokko | 940 | Turkije | 1 360 | Iran | 1 655 | Algerije | 1 130 | Jemen | 465 |
5 | Afghanistan | 615 | Iran | 2 035 | Joegoslavië | 1 230 | Iran | 870 | Algerije | 1 240 | Turkije | 1 325 | Jemen | 1 010 | Afghanistan | 370 |
Bron:CBS.
2.3Nareis
Aandeel nareizigers loopt weer op
Sinds 2014 zijn er 56 duizend nareizigers via COA naar Nederland gekomen. De figuur laat zien dat het grootste deel bestaat uit instroom van nareizigers van Eritreeërs en Syriërs. Van de ingestroomde Syrische asielzoekers in de eerste helft van 2021 betreft 53 procent een nareiziger.
Van alle ingestroomde asielzoekers was aanvankelijk een steeds groter aandeel nareiziger. Van alle instromers in 2014 gaat het om 15 procent van alle asielzoekers. Dit percentage stijgt via 17 procent in 2015 en 32 procent in 2016 naar 40 procent in 2017. Daarna daalde het aandeel via 21 procent in 2018 naar 14 procent in 2019. In 2020 is het aandeel weer licht gestegen naar 20 procent, terwijl het aandeel in de eerste helft van 2021 weer verder is opgelopen naar 38 procent. Dit is bijna net zo veel als in 2017.
In absolute aantallen is het aantal nareizigers afgenomen. In 2017 kwamen 14 460 nareizigers naar Nederland, in 2018 was dit met 6 400 nareizigers meer dan gehalveerd. In de eerste helft van 2021 kwamen 3 445 nareizigers naar Nederland.
Land | 2014 | 2014, nareis | 2015 | 2015, nareis | 2016 | 2016, nareis | 2017 | 2017, nareis | 2018 | 2018, nareis | 2019 | 2019, nareis | 2020 | 2020, nareis | Eerste helft 2021 | Eerste helft 2021, nareis |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Syrië | 10715 | 2550 | 21690 | 8010 | 4485 | 8290 | 7865 | 10095 | 4820 | 2420 | 5525 | 1480 | 5710 | 1860 | 1905 | 2175 |
Irak | 880 | 205 | 3185 | 165 | 1100 | 110 | 1080 | 460 | 925 | 190 | 705 | 95 | 605 | 160 | 200 | 85 |
Afghanistan | 545 | 70 | 2615 | 65 | 1090 | 45 | 400 | 90 | 525 | 245 | 570 | 100 | 555 | 50 | 330 | 35 |
Eritrea | 3860 | 100 | 7440 | 450 | 2045 | 940 | 1905 | 2895 | 2215 | 2535 | 1460 | 1820 | 1445 | 1040 | 490 | 365 |
Iran | 510 | 40 | 2010 | 25 | 935 | 25 | 750 | 120 | 1915 | 120 | 1590 | 65 | 410 | 50 | 70 | 65 |
Turkije | 45 | 5 | 55 | 5 | 300 | 10 | 505 | 10 | 1310 | 50 | 1250 | 75 | 1070 | 345 | 455 | 230 |
Overig/onbekend | 6150 | 1120 | 7910 | 655 | 11370 | 590 | 9115 | 785 | 12100 | 840 | 14540 | 590 | 7975 | 905 | 2175 | 485 |
1) De onderste (helder gekleurde) balken betreffen niet-nareizigers, de bovenste (donkerdere) balken betreffen nareizigers. |
2.4Leeftijd/geslacht
Aandeel jonge mannen relatief groot
De meeste asielzoekers zijn jong. Ruim driekwart van de asielzoekers is jonger dan 35 jaar (dit geldt voor alle jaren). Ongeveer de helft van alle asielzoekers uit 2014 en 2015 is op het moment van aankomst in Nederland jonger dan 25 jaar. Van de asielzoekers uit 2016 en 2017 is dat bijna 60 procent; in de periode 2018 tot en met 2020 is dat weer ongeveer de helft. In de eerste helft van 2021 is dat weer bijna 60 procent. Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking is op 1 januari 2021 28 procent jonger dan 25 jaar en 41 procent is jonger dan 35 jaar. Het aandeel mannen onder asielzoekers is van 68 procent in het cohort 2014 gedaald naar 56 procent in het cohort 2017 en vervolgens weer gestegen naar 67 procent in het cohort 2020. Onder instromers in de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 60.
Mannen, eerste helft 2021 | Vrouwen, eerste helft 2021 | Mannen, 2017 | Vrouwen, 2017 | Mannen, 2014 | Vrouwen, 2014 | |
---|---|---|---|---|---|---|
80 jaar of ouder | -0,02 | 0,02 | -0,03 | 0,04 | -0,03 | 0,05 |
75 tot 80 jaar | -0,03 | 0,02 | -0,05 | 0,07 | -0,06 | 0,1 |
70 tot 75 jaar | -0,03 | 0,09 | -0,1 | 0,12 | -0,14 | 0,13 |
65 tot 70 jaar | -0,25 | 0,1 | -0,25 | 0,17 | -0,26 | 0,24 |
60 tot 65 jaar | -0,42 | 0,22 | -0,52 | 0,3 | -0,38 | 0,32 |
55 tot 60 jaar | -0,82 | 0,62 | -0,94 | 0,7 | -0,83 | 0,52 |
50 tot 55 jaar | -1,25 | 0,89 | -1,6 | 1,42 | -1,48 | 0,73 |
45 tot 50 jaar | -2,14 | 1,72 | -2,11 | 1,73 | -2,85 | 1,06 |
40 tot 45 jaar | -3 | 2,21 | -2,46 | 2,6 | -4,47 | 1,64 |
35 tot 40 jaar | -3,96 | 3,14 | -3,28 | 3,36 | -6,55 | 2,26 |
30 tot 35 jaar | -6,19 | 3,88 | -5 | 4,14 | -9 | 3,44 |
25 tot 30 jaar | -7,75 | 3,97 | -6,64 | 4,43 | -11,52 | 4,12 |
20 tot 25 jaar | -8,34 | 3,49 | -7,14 | 4,59 | -10,43 | 3,84 |
15 tot 20 jaar | -9,08 | 3,99 | -8,1 | 4,27 | -7,71 | 2,99 |
10 tot 15 jaar | -5,66 | 5,13 | -5,38 | 4,81 | -3,46 | 2,77 |
5 tot 10 jaar | -5,17 | 5,65 | -6,23 | 5,69 | -3,85 | 3,69 |
0 tot 5 jaar | -5,7 | 5,04 | -6,04 | 5,68 | -4,62 | 4,46 |
Bijna net zoveel vrouwen als mannen uit Syrië
Uit Syrië en Eritrea zijn het in 2014 en 2015 vooral mannen die bij COA-opvang binnenkomen. In die jaren bestaat twee derde van alle Syrische asielzoekers uit mannen, in 2016 is dat 44 procent en daarna is het aandeel mannen weer toegenomen tot 68 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 55. Vooral in 2016, 2017 en in de eerste helft van 2021 is het aandeel vrouwen en ook het aandeel jonge kinderen wat hoger dan in de voorgaande jaren. Dit komt vooral doordat het aandeel nareizigers onder Syriërs in deze jaren hoger is. Deze groep nareizigers bestaat voor een groter deel uit vrouwen en kinderen dan de groep mensen die in Nederland een eerste asielaanvraag doet (de referenten). In de periode 2018–2020 neemt het aandeel vrouwen en kinderen onder Syrische asielzoekers weer af. Een vergelijking van de piramides tussen 2014, 2017 en 2021 laat duidelijk zien dat de asielverzoeken in 2014 vooral jongvolwassen mannen betroffen, die in 2017 vooral vrouwen en kinderen (nareizigers) en in de eerste helft van 2021 is er sprake van een veel evenwichtiger verdeling tussen mannen en vrouwen.
Mannen, eerste helft 2021 | Vrouwen, eerste helft 2021 | Mannen, 2017 | Vrouwen, 2017 | Mannen, 2014 | Vrouwen, 2014 | |
---|---|---|---|---|---|---|
80 jaar of ouder | -0,02 | 0,02 | -0,05 | 0,04 | -0,03 | 0,07 |
75 tot 80 jaar | -0,02 | 0 | -0,05 | 0,08 | -0,04 | 0,08 |
70 tot 75 jaar | -0,07 | 0,1 | -0,09 | 0,11 | -0,07 | 0,09 |
65 tot 70 jaar | -0,15 | 0,07 | -0,31 | 0,14 | -0,23 | 0,11 |
60 tot 65 jaar | -0,51 | 0,25 | -0,79 | 0,31 | -0,41 | 0,26 |
55 tot 60 jaar | -0,96 | 0,51 | -1,18 | 0,84 | -1,03 | 0,48 |
50 tot 55 jaar | -1,32 | 1,08 | -2,11 | 2,07 | -2,13 | 0,71 |
45 tot 50 jaar | -1,98 | 1,74 | -2,38 | 2,49 | -4,25 | 1,25 |
40 tot 45 jaar | -3,11 | 2,18 | -1,97 | 3,44 | -5,97 | 1,76 |
35 tot 40 jaar | -3,23 | 3,65 | -1,98 | 4,05 | -8,04 | 2,32 |
30 tot 35 jaar | -4,39 | 4,61 | -2,25 | 4,47 | -10,17 | 3,25 |
25 tot 30 jaar | -5,19 | 4,48 | -2,33 | 4,38 | -10,98 | 3,08 |
20 tot 25 jaar | -6,08 | 4,26 | -3,33 | 5,55 | -8,17 | 2,45 |
15 tot 20 jaar | -7,87 | 3,65 | -5,73 | 5,45 | -6,25 | 2,42 |
10 tot 15 jaar | -6,27 | 5,73 | -7,19 | 6,51 | -3,81 | 2,86 |
5 tot 10 jaar | -6,59 | 6,89 | -7,93 | 7,44 | -4,54 | 4,19 |
0 tot 5 jaar | -6,76 | 6,22 | -6,62 | 6,33 | -4,34 | 4,19 |
2.5Huishoudenssamenstelling
Minder alleenstaande mannen uit Syrië, minder kinderen uit Eritrea
Bijna de helft van alle asielzoekers die in 2014 en 2015 in Nederland zijn aangekomen, kwam als alleenstaande asielzoeker bij het COA binnen. In 2016 en 2017 daalde dit aandeel respectievelijk naar 35 en 31 procent. Dit aandeel is vervolgens weer gestegen naar bijna 50 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 bedraagt het percentage 37. In absolute zin werden in 2014 ruim 13 duizend alleenstaande asielzoekers opgevangen. Dit aantal steeg in 2015 naar bijna 25 duizend alleenstaande asielzoekers. In de periode 2016–2020 schommelde het aantal tussen de 11 en 13 duizend, in de eerste helft van 2021 ging het om 3 400 alleenstaanden. Van alle alleenstaande asielzoekers is grofweg 10 procent minderjarig. Alleenstaand betekent hier overigens dat deze asielzoekers als alleenstaande zijn opgevangen. Het is goed mogelijk dat (een deel van) deze asielzoekers wel een partner of gezin (tijdelijk) hebben achtergelaten.
Een deel van de asielzoekers is gekomen in gezinsverband (als kind of ouder in een gezin met kinderen); in 2014 bijna 40 procent. Dit percentage loopt op naar bijna 60 procent in 2017. Dit aandeel is daarna weer gedaald naar 42 procent in 2020. In de eerste helft van 2021 is het weer gestegen naar 54 procent. Het kan hierbij gaan om asielzoekers die met hun gezin in Nederland arriveren, maar ook om nareizigers die zich in de asielopvang bij hun familieleden voegen. Vooral asielzoekers met een Eritrese nationaliteitnoot12 komen steeds vaker dan voorheen in gezinsverband (71 procent in 2020 en 61 procent in de eerste helft van 2021, ten opzichte van 10 procent in 2014) naar Nederland. Tussen 2014 en 2020 is het aandeel kinderen onder ingestroomde Eritreeërs toegenomen van 7 naar 51 procent. In de eerste helft van 2021 daalde dit percentage naar 41. Er zijn maar weinig asielzoekers die met partner zonder kinderen in Nederland arriveren (2 tot 5 procent). Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking leeft op 1 januari 2021 26 procent met partner zonder kinderen.
Categorie 1 | Categorie 2 | Alleenstaand, meerderjarig | Alleenstaand, minderjarig | Kind in een gezin met ouder(s) | Partner in paar met kinderen | Partner in paar zonder kinderen | Ouder in eenoudergezin | Overig lid gezin | Onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Syrië | '14, Syrië | 5690 | 175 | 3575 | 1410 | 390 | 605 | 1065 | 355 |
Syrië | '17, Syrië | 2195 | 145 | 9070 | 2795 | 410 | 1990 | 425 | 930 |
Syrië | '21, Syrië | 1045 | 105 | 1890 | 280 | 55 | 485 | 70 | 145 |
Irak | '14, Irak | 470 | 10 | 320 | 95 | 35 | 65 | 50 | 35 |
Irak | '17, Irak | 485 | 25 | 610 | 175 | 30 | 95 | 45 | 75 |
Irak | '21, Irak | 55 | 5 | 155 | 30 | 10 | 15 | 5 | 15 |
Afghanistan | '14, Afghanistan | 220 | 35 | 170 | 75 | 40 | 35 | 30 | 15 |
Afghanistan | '17, Afghanistan | 145 | 45 | 160 | 40 | 20 | 30 | 20 | 30 |
Afghanistan | '21, Afghanistan | 45 | 45 | 165 | 80 | 5 | 10 | 0 | 25 |
Eritrea | '14, Eritrea | 2710 | 500 | 270 | 30 | 90 | 115 | 50 | 190 |
Eritrea | '17, Eritrea | 1150 | 510 | 1860 | 105 | 35 | 685 | 125 | 335 |
Eritrea | '21, Eritrea | 130 | 95 | 350 | 85 | 5 | 90 | 80 | 20 |
Iran | '14, Iran | 290 | 5 | 90 | 40 | 45 | 40 | 20 | 20 |
Iran | '17, Iran | 375 | 10 | 195 | 105 | 65 | 65 | 15 | 40 |
Iran | '21, Iran | 55 | 5 | 45 | 5 | 10 | 15 | 0 | 5 |
Turkije* | '14, Turkije* | . | . | . | . | . | . | . | . |
Turkije* | '17, Turkije* | . | . | . | . | . | . | . | . |
Turkije* | '21, Turkije* | . | . | . | . | . | . | . | . |
Overig/onbekend | '14, Overig/onbekend | 640 | 410 | 685 | 410 | 135 | 130 | 150 | 115 |
Overig/onbekend | '17, Overig/onbekend | 150 | 30 | 355 | 105 | 20 | 70 | 5 | 40 |
Overig/onbekend | '21, Overig/onbekend | 5690 | 175 | 3575 | 1410 | 390 | 605 | 1065 | 355 |
* Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije een vertekend beeld. Deze nationaliteit is daarom in deze figuur weggelaten. In het dashboard vindt u wel de cijfers voor Turkije. |
2.6COA verhuizingen
Minder verhuizingen tijdens eerste 6 maanden in COA-opvang
Figuur 2.6.1 laat zien hoe vaak asielzoekers gemiddeld zijn verhuisdnoot13 tussen opvanglocaties, uitgesplitst naar instroomcohort en aantal maanden na instroom in een COA-opvanglocatie. Personen uit het instroomcohort 2014 zijn na zes maanden gemiddeld 1,7 keer verhuisd. Mensen uit de recentere instroomcohorten verhuisden grofweg steeds iets minder vaak in de eerste zes maanden na instroom in een opvanglocatie dan de voorgaande instroomcohorten: instroomcohorten 2016–2020 verhuisden minder dan één keer. Syriërs en Eritreeërs ingestroomd in 2014 verhuisden in de eerste zes maanden wat vaker (gemiddeld bijna twee keer) dan bijvoorbeeld Afghanen en Irakezen (gemiddeld iets meer dan één keer), maar voor de instroomcohorten van 2017 en later is dit verschil verdwenen. Mensen ingestroomd in 2015 en 2016 verhuisden binnen anderhalf jaar vaker dan mensen die in 2014 zijn ingestroomd. Dit komt vermoedelijk doordat eind 2016 en begin 2017 verschillende COA-opvanglocaties (vooral tijdelijke crisisnoodopvanglocaties opgericht in 2015) werden gesloten en de bewoners om die reden moesten verhuizen.noot14 Asielzoekers die in 2017 en 2019 bij COA-opvang zijn ingestroomd verhuisden juist minder vaak binnen anderhalf jaar.
Aantal maanden na instroom in COA-opvang | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Eerste helft 2021 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3 | 0,83 | 0,54 | 0,44 | 0,38 | 0,4 | 0,28 | 0,39 | 0,42 |
6 | 1,65 | 1,18 | 0,98 | 0,75 | 0,85 | 0,4 | 0,6 | . |
12 | 1,85 | 2,27 | 1,82 | 1,18 | 1,58 | 0,79 | 0,97 | . |
18 | 1,79 | 2,63 | 2,27 | 1,53 | 1,91 | 1,13 | . | . |
24 | 1,8 | 2,79 | 2,41 | 1,73 | 2,09 | 1,34 | . | . |
30 | 2,05 | 2,88 | 2,48 | 1,89 | 2,25 | . | . | . |
36 | 2,16 | 3,17 | 2,62 | 2,12 | 2,5 | . | . | . |
42 | 2,33 | 3,38 | 2,82 | 2,4 | . | . | . | . |
48 | 2,43 | 3,57 | 2,97 | 2,52 | . | . | . | . |
54 | 2,45 | 3,89 | 3,27 | . | . | . | . | . |
60 | 2,72 | 4,12 | . | . | . | . | . | . |
66 | 2,97 | . | . | . | . | . | . | . |
2.7Verblijfssituatienoot15
Dalende aandelen met vergunning na 12 maanden
Van de Syriërs en Eritreeërs die in 2014, 2015, 2016, of 2017 in de asielopvang van het COA zijn ingestroomd, heeft na twaalf maanden zo’n 96 procent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit is veel hoger dan onder de groep statushouders met andere nationaliteitennoot16, waar dit cijfer na twaalf maanden tussen de 25 tot 79 procent ligt. Voor de asielzoekers uit Irak, Afghanistan, Iran en uit Turkije die in 2017 zijn ingestroomd zijn de percentages opvallend gestegen vergeleken met asielzoekers die in de jaren daarvoor instroomden. Voor de Afghaanse instromers uit 2018 geldt dit ook. Deze stijging heeft zeer waarschijnlijk te maken met het hogere aandeel nareizigers in de betreffende instroomcohorten (zie figuur 2.3.1): zij hebben vaak al een verblijfsvergunning op het moment van aankomst in Nederland. Een tweede verklaring is dat dit te maken heeft met een meer selectieve migratiestroom uit deze landen, waarvoor de kans op een toekenning van de verblijfsvergunning wat hoger is. Voor de meeste groepen is het aandeel met verblijfsvergunning binnen twaalf maanden voor cohort 2018 wat lager dan voor de voorgaande cohorten. Dit is mogelijk een effect van de opgelopen achterstanden bij de IND, waarvoor in april 2020 een speciale taskforce is opgericht met het doel achterstallige asielaanvragen weg te werken.noot17 Voor instroomcohort 2019 zijn de aandelen voor bijna alle nationaliteiten een stuk lager. In juli 2021 was het merendeel van de achterstallige asielaanvragen weggewerkt.noot18
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Syrië | 98,3 | 97,4 | 96,6 | 97,2 | 93,3 | 70,7 |
Irak | 59,2 | 39 | 49,6 | 79,1 | 51,6 | 35,2 |
Afghanistan | 68 | 27,5 | 33,8 | 58,9 | 78,2 | 49,9 |
Eritrea | 96,8 | 98,1 | 96,6 | 96,2 | 86,7 | 86,7 |
Iran | 73,1 | 30,8 | 32 | 63,9 | 20 | 8,2 |
Turkije | 28,6 | 25 | 24,9 | 75,4 | 45,9 | 47,6 |
Overig/onbekend | 65,6 | 54,4 | 51,6 | 57,6 | 45,6 | 25,1 |
Na zes-en-een-half jaar nog 270 asielzoekers zonder vergunning in COA-opvang
Van het instroomcohort 2014 verblijven na 78 maanden nog steeds 270 personen in de opvang zonder een vergunning. Dit betekent echter niet dat de IND hun aanvraag nog niet heeft afgehandeld. Na een afwijzing blijven sommigen in de opvang in afwachting van vertrek, of in afwachting van een uitspraak op beroep. Ook kunnen mensen na een afwijzing opnieuw een asielaanvraag indienen (tweede of volgende aanvraag), bijvoorbeeld wanneer er iets is veranderd in hun situatie, of omdat er nieuwe informatie is over het land van herkomst. Een groot deel van deze mensen zal geen verblijfsvergunning krijgen. Een aanzienlijk deel van de asielzoekers is bovendien inmiddels vertrokken uit de COA-opvang (of overleden). Wanneer we met deze laatste groep (vertrokken of overleden) rekening houden, zien we dat van het instroomcohort 2014 na 78 maanden nog 1,3 procent (ofwel de eerder genoemde 270 personen) zonder een verblijfsvergunning in de COA-opvang verblijven. Van het instroomcohort 2015 verblijven er na 66 maanden nog 865 personen (2,0 procent) in de COA-opvang zonder een verblijfsvergunning. Voor meer dan de helft bestaat deze groep uit personen met een Iraakse of Afghaanse nationaliteit. Van het instroomcohort 2016 verblijven na 54 maanden nog 610 personen in de COA-opvang zonder verblijfsvergunning (3,3 procent). Voor dit instroomstroomcohort bestaat deze groep voor meer dan de helft uit personen met ‘overige’ nationaliteiten. Van het instroomcohort 2017 tot slot, zijn er na 42 maanden nog 950 personen in de COA-opvang zonder een verblijfsvergunning (3,6 procent).
Verder zien we dat bijna alle (98 procent) Syriërs en Eritreeërs van het instroomcohort 2014 binnen anderhalf jaar een verblijfsvergunning hebben gekregen. Syriërs en Eritreeërs ontvangen hun verblijfsvergunning veel sneller dan asielzoekers uit Irak en overige landen. Dit heeft vooral te maken met de kansen dat asielzoekers, uit de verschillende landen, hun asielverzoek gehonoreerd krijgen. Binnen zes maanden heeft al 92 procent van de Syriërs en 83 procent van de Eritreeërs een verblijfsvergunning. Voor Syriërs die in 2017 zijn ingestroomd, verlopen de procedures nog steeds snel: van hen had 91 procent al binnen zes maanden een verblijfsvergunning. Voor de instroomcohorten 2018 en 2019 zijn de aandelen met verblijfsvergunning binnen een half jaar lager: van de in 2018 ingestroomde Syriërs heeft 68 procent binnen een half jaar een verblijfsvergunning ontvangen, en van de in 2019 ingestroomde Syriërs was dit 48 procent (dit was 91 procent voor instroomcohort 2017), en van alle nationaliteiten samen is dit 47 procent voor cohort 2018, 34 procent voor cohort 2019 en 44 procent voor cohort 2020. Voor het cohort 2017 was dit nog 79 procent. De recent lagere aandelen met een verblijfsvergunningen worden vermoedelijk veroorzaakt door de eerder genoemde opgelopen achterstanden bij de IND.
Aantal maanden na instroom in COA-opvang | Syrië | Irak | Afghanistan | Eritrea | Iran | Turkije* | Overig/onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3 | 52,5 | 67,4 | 67,1 | 88,7 | 77,3 | 73,6 | |
6 | 8,3 | 54,1 | 50 | 17,1 | 55,4 | 56,1 | |
12 | 1,7 | 40,8 | 32 | 3,2 | 26,9 | 34,3 | |
18 | 0,6 | 33,7 | 22,5 | 2 | 17 | 25,4 | |
24 | 0,2 | 21,4 | 18,3 | 1,4 | 12,6 | 19,1 | |
30 | 0,1 | 16,5 | 14,4 | 1,1 | 10,4 | 15,6 | |
36 | 0,1 | 11,9 | 10,1 | 1 | 9,7 | 12,3 | |
42 | 0,1 | 9,3 | 7,8 | 0,9 | 4,8 | 10,3 | |
48 | 0,1 | 9,4 | 5,2 | 1 | 3,9 | 9,6 | |
54 | 0,1 | 6,8 | 4,3 | 1 | 3,9 | 8,8 | |
60 | 0,1 | 5,3 | 3,6 | 0,9 | 3,1 | 8 | |
66 | 0,1 | 4,5 | 3,8 | 0,7 | 2,4 | 7,2 | |
72 | 0,1 | 3,1 | 3,2 | 0,6 | 2,4 | 6 | |
78 | 0,1 | 2,7 | 3,5 | 0,6 | 2,9 | 4,9 | |
* Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije een vertekend beeld. Deze nationaliteit is daarom in deze figuur weggelaten. In het dashboard vindt u wel de cijfers voor Turkije. |
Eritreeërs ingestroomd in 2016 en 2017 gemiddeld korter in opvang door meer nareis
Vooral voor Eritreeërs die zijn ingestroomd in 2016 en 2017 is de situatie verbeterd: van deze groep had zo’n 80 procent na twaalf maanden een eigen woonruimte, voor in 2014 ingestroomde Eritreeërs was dit 45 procent. Voor Syriërs die in 2016 en 2017 zijn ingestroomd bedraagt het percentage 87 procent (70 procent voor in 2014 ingestroomde Syriërs). De verbeterde situatie komt doordat een aanzienlijk deel van de asielzoekers in de recentere jaren nareiziger was. De referent wacht het langst, de nareizigers korter. In 2018 is het aandeel nareizigers afgenomen en daarmee daalden ook de aandelen met een eigen woonruimte binnen een jaar (71 procent voor de Syriërs en 73 procent voor de Eritreeërs). Vooral alleenstaanden moeten lang wachten op woonruimte. Een deel van deze groep wacht nog op nareis van familieleden, waardoor nog niet altijd duidelijk is welk type woning nodig is.noot19 Van de Eritreeërs die zijn ingestroomd in 2018 en 2019 verblijft na twaalf maanden een relatief groot aandeel nog zonder verblijfsvergunning in COA-opvang (respectievelijk 12 en 13 procent), in de voorgaande instroomcohorten was dit maximaal 4 procent. Deze stijging wordt vermoedelijk veroorzaakt door de (inmiddels weggewerkte) achterstanden bij de IND en door een afnemend aandeel nareizigers onder Eritreeërs.
Jaar van instroom in COA-opvang | Zelfstandig in gemeente | In COA met verblijfsvergunning | In COA zonder verblijfsvergunning | Vertrokken (of tijdelijk geen adres) | Overleden |
---|---|---|---|---|---|
2014 | 1780 | 1895 | 120 | 160 | 0 |
2015 | 4790 | 2710 | 145 | 245 | 0 |
2016 | 2365 | 230 | 90 | 300 | 0 |
2017 | 3890 | 355 | 170 | 385 | 5 |
2018 | 3465 | 235 | 570 | 470 | 5 |
2019 | 2475 | 215 | 415 | 165 | 5 |
Afghanen cohort 2018 minder vaak terugkeer/vertrek
Van de Afghanen die instromen in 2014 verblijft 26 procent na twaalf maanden nog in een COA-opvanglocatie zonder een verblijfsvergunning. Voor het Afghaanse instroomcohort 2015 is dit duidelijk anders en bedraagt dit percentage na twaalf maanden 60 procent. Voor het instroomcohort 2017 ligt het percentage met 28 procent weer op het niveau van instroomcohort 2014 en voor het instroomcohort van 2018 met 18 procent zelfs lager dan dat van 2014. Voor het instroomcohort van 2019 is de trend weer gekeerd: 37 procent verblijft na twaalf maanden in een COA-opvanglocatie zonder een verblijfsvergunning. Voor Afghanen geldt dat, ten opzichte van bijvoorbeeld Syriërs en Eritreeërs, relatief vaak de eerste asielaanvraag wordt afgewezen. Zij dienen relatief vaak een herhaalde asielaanvraag in, waardoor zij in totaal vaak langer in een opvanglocatie verblijven. Hoewel Afghanistan (net als Irak en Iran) niet tot de veilige landen behoortnoot20, is de Nederlandse overheid van mening dat provincies en bevolkingsgroepen in Afghanistan van elkaar verschillen en daarom niet elke Afghaan recht heeft op asiel.noot21 In de cijfers zien we dit overheidsstandpunt terug in de stijgende aandelen Afghanen die vertrekken: van het instroomcohort 2014 is na twaalf maanden 17 procent weer vertrokken, voor cohort 2016 bedraagt dit 23 procent en van het cohort 2017 is zelfs 32 procent na twaalf maanden vertrokken (of overleden). Vertrokken betekent hier dat mensen niet meer via de registers in beeld zijn. Het betekent niet per se dat zij Nederland hebben verlaten. Voor het cohort 2018 ligt het niveau met 17 procent weer op dat van cohort 2014, en voor cohort 2019 is dit aandeel weer gestegen naar 26 procent. Dit suggereert dat in met name het cohort 2018 zich meer nareizigers bevinden en/of dat er zich vooral Afghanen bevinden met goede kansen op toekenning van een asielaanvraag.
Jaar van instroom in COA-opvang | Zelfstandig in gemeente | In COA met verblijfsvergunning | In COA zonder verblijfsvergunning | Vertrokken (of tijdelijk geen adres) | Overleden |
---|---|---|---|---|---|
2014 | 260 | 85 | 160 | 105 | 0 |
2015 | 380 | 225 | 1600 | 475 | 0 |
2016 | 225 | 65 | 575 | 265 | 0 |
2017 | 165 | 30 | 135 | 155 | 0 |
2018 | 480 | 20 | 140 | 130 | 0 |
2019 | 205 | 45 | 245 | 175 | 0 |
2.8Nareis en gezinshereniging
Minder nareis onder recente cohorten
Van alle asielzoekers (exclusief nareizigers) uit 2014 heeft 21 procent binnen tweeënhalf jaar familieleden laten overkomen via de nareisregeling en 9 procent heeft familie laten overkomen via reguliere gezinshereniging. Dat er meer familieleden komen via de nareisregeling komt doordat bij reguliere gezinshereniging er strengere eisen gelden dan bij nareis.noot22 Deze percentages lopen terug voor de recentere cohorten naar 2 tot 6 procent voor de asielzoekers die zijn ingestroomd in 2016, 2017 en 2018. Voor alle nationaliteiten gezamenlijk valt op dat van de instroomcohorten 2016, 2017 en 2018 een groot aandeel na 30 maanden weer is vertrokken. Dit betreft voor een belangrijk deel asielzoekers van wie de asielaanvraag is afgewezen. Voor de cohorten 2017 en 2018 is het aandeel vertrokken vergeleken met cohort 2016 weer wat afgenomen, wat waarschijnlijk samenhangt met de instroom van mensen met meer kansrijke asielverzoeken.
Categorie 1 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|
Overleden | -0,2 | -0,1 | -0,1 | -0,1 | -0,1 |
Vertrokken | -21,5 | -22,7 | -54,9 | -41,7 | -42,9 |
Geboorte kind in Nederland | 10,3 | 8,1 | 4,2 | 5,4 | 4,6 |
Overige gezinsherening/ vorming door immigratie partner/ kinderen |
9,4 | 6,4 | 2,4 | 3 | 2,3 |
Nareizigers | 21,2 | 20,3 | 3,9 | 4,3 | 5,6 |
Geen wijziging in gezinssituatie |
49,8 | 50,8 | 36,9 | 48,9 | 46,9 |
Onder Syriërs zijn de percentages asielzoekers die familieleden hebben laten overkomen aanzienlijk hoger: het percentage Syrische asielzoekers dat in 2014 is ingestroomd en een nareiziger heeft laten overkomen is na tweeënhalf jaar 36 procent, en via reguliere gezinshereniging 13 procent. Voor jongere instroomcohorten lopen de cijfers verder terug. Van de Syriërs die in 2015 in COA zijn ingestroomd, heeft 34 procent na tweeënhalf jaar een nareiziger laten overkomen, en voor de instroomcohorten 2016 en 2017 bedraagt dit 7 á 8 procent. Voor het cohort 2018 is het aandeel weer toegenomen naar 17 procent. Het aandeel Syrische asielzoekers dat na tweeënhalf jaar is vertrokken, is toegenomen van 8 procent van het instroomcohort 2014, naar 13 procent van het instroomcohort 2016. Na een kleine daling voor het instroomcohort 2017 (10 procent) is het voor het instroomcohort van 2018 weer 13 procent.
Categorie 1 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|
Overleden | -0,2 | -0,1 | -0,3 | -0,1 | -0,2 |
Vertrokken | -7,8 | -7,7 | -12,7 | -10,3 | -12,6 |
Geboorte kind in Nederland | 13,4 | 10,4 | 8,4 | 7,9 | 7,8 |
Overige gezinsherening/ vorming door immigratie partner/ kinderen |
13,2 | 9,4 | 5 | 4,9 | 6 |
Nareizigers | 36,4 | 33,8 | 7,8 | 7 | 17,1 |
Geen wijziging in gezinssituatie | 48,5 | 51,8 | 70,6 | 75,1 | 63,3 |
2.9Dashboard
Naast deze rapportage is er een interactief dashboard, met daarin nog meer cijfers over de opvang van asielzoekers. In dit dashboard kunt u zelf kiezen over welke onderwerpen en voor welke nationaliteitennoot23 u cijfers (visueel) gepresenteerd wilt zien.
Noten
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Het aantal verhuizingen is bepaald door het adres op de eerste dag van de maand te vergelijken met het adres een maand eerder. Mensen kunnen op deze manier berekend maximaal één keer per maand verhuizen. Daarmee worden deze cijfers op een andere wijze gegenereerd dan het COA dat doet als onderdeel van de Rapportage Vreemdelingenketen over verhuisbewegingen van minderjarige kinderen die onderdeel zijn van een gezin.
In figuren 2.7.1 en 2.7.2 zijn de aandelen berekend op de populatie exclusief degenen die zijn vertrokken of overleden, in figuren 2.7.3 en 2.7.4 zijn de aandelen berekend op de populatie inclusief degenen die zijn vertrokken of overleden. Deze keuze hangt samen met de besproken onderwerpen.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
https://www.raadvanstate.nl/@9145/afghanistan-op-dit/ en https://www.raadvanstate.nl/@119189/situatie-in-afghanistan-is-zorgelijk/
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.