Voorwoord
In Armoede en sociale uitsluiting, een tweejaarlijkse CBS-publicatie bekostigd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staan recente ontwikkelingen op het gebied van armoede en levensomstandigheden in Nederland centraal. Naast de beschrijving van de financiële situatie wordt armoede ook in relatie gebracht met sociale factoren zoals gezondheid en leefstijl, de woonsituatie, en slachtoffer- en daderschap van criminaliteit. Daarmee plaatst het CBS de armoedeproblematiek in een breed maatschappelijk perspectief.
In Nederland is armoede door het sociale vangnet geen kwestie van fysiek overleven. Armoede staat veeleer in relatie tot het algemeen welvaartsniveau van de samenleving. Armoede, of beter gezegd inkomensarmoede komt dan neer op het hebben van onvoldoende geld (inkomen) om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht. Hiervoor zijn verschillende inkomensafbakeningen mogelijk. In deze publicatie staat de lage-inkomensgrens van het CBS centraal. Deze grens vertegenwoordigt door de tijd heen een vast koopkrachtniveau. Omdat de inzichten van wat armoede precies is subjectief zijn, gebruikt het CBS liever niet de term arme huishoudens. Bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens spreekt het CBS van een huishouden met een laag inkomen of een huishouden met risico op armoede.
Uit eerdere CBS-publicaties blijkt dat met het in 2014 ingezette herstel van de economie het risico op armoede tot 2017 afnam. Zette deze trend zich daarna voort? De nieuwste CBS-gegevens over 2017 en 2018 geven hier antwoord op en ramingen die het Centraal Planbureau op verzoek van het CBS heeft gemaakt, laten zien hoe het armoederisico zich in 2019 en 2020 zal ontwikkelen. De kans om ten minste vier jaar achtereen van een laag inkomen te moeten rondkomen nam na de crisis toe. Dat kwam vooral door de groeiende groep mensen die moeilijk uit de bijstand kan komen, zoals 55‑plussers die hun baan kwijtgeraakt waren. Wat zijn de recente ontwikkelingen in langdurige armoede?
Deze editie bevat enkele onderwerpen die niet eerder aan bod kwamen in Armoede en sociale uitsluiting. Nieuw is dat in kaart is gebracht welk deel van de huishoudens met risico op inkomensarmoede voldoende vrij opneembaar vermogen achter de hand heeft om in de basisbehoeften te voorzien. Voor het eerst is er aandacht voor dynamiek binnen de groep werkenden met armoederisico. Welk deel had het hele jaar inkomen uit werk en welk deel ging van werk naar niet-actief, of vice versa? Daarnaast komt de opbouw van de risicogroep qua migratieachtergrond nadrukkelijker in beeld, en hoe deze van jaar op jaar mede door de vluchtelingencrisis is veranderd. Verder is in deze publicatie uitgebreider dan voorheen aandacht voor kinderen die opgroeien in armoede.
Evenals in eerdere edities komt het risico op armoede in samenhang tot de leefsituatie aan bod. Personen die deel uitmaken van een huishouden met een laag inkomen geven aan een minder goede gezondheid en een ongezondere leefstijl te hebben. Ook worden zij vaker als verdachte van een misdrijf aangemerkt, zeggen ze frequenter slachtoffer van geweld te zijn geweest en zijn ze banger beroofd of lastiggevallen te worden. Over hun woning en woonomgeving zijn ze minder tevreden dan degenen met een hoger inkomen. In materieel opzicht gaat een laag inkomen vaak samen met weinig vermogen, beperktere bestedingsmogelijkheden en betalingsachterstanden.
Ten slotte presenteert de publicatie een vergelijking van het armoederisico in Nederland met dat in andere landen van de Europese Unie. Ook de meest recente armoedecijfers in de Nederlandse gemeenten komen aan de orde. Gedetailleerde gegevens over het armoederisico zijn beschikbaar op StatLine, de digitale databank van het CBS (http://opendata.cbs.nl/statline). Visualisaties op wijk- en buurtniveau zijn te vinden via de website van het CBS (www.cbs.nl).
Directeur-Generaal
Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi
Den Haag/Heerlen/Bonaire, december 2019